AlgemeenUw behandelend arts heeft, in overleg met u, een angiografie aangevraagd. Angiografie is het maken van röntgenfoto's van uw bloedvaten. Het doel is om eventuele afwijkingen en/of vernauwingen van de bloedvaten in een bepaald lichaamsdeel in beeld te brengen. Om de bloedvaten zichtbaar te maken op de röntgenfoto's, is het noodzakelijk om een contrastvloeistof te gebruiken. De radioloog voert het onderzoek uit. Voor dit onderzoek wordt u opgenomen in het ziekenhuis.
VoorzorgsmaatregelenBij dit onderzoek wordt een jodiumhoudend contrastmiddel gebruikt. Jodiumhoudende contrastmiddelen kunnen bij bepaalde groepen patiënten, de zogenaamde risicogroepen, leiden tot een allergische reactie of tot nierschade. Uw arts gaat na of u tot een van de risicogroepen behoort. Als u tot een risicogroep behoort, nemen wij extra maatregelen voorafgaand aan het onderzoek. Zo wordt voorkomen dat u schade aan uw nieren oploopt of een ernstige allergische reactie krijgt.
In de folder 'Voorzorgsmaatregelen bij radiologisch onderzoek met jodiumhoudend contrastmiddel' leest u welke maatregelen er worden genomen.
BelangrijkNeem in de volgende gevallen contact op met uw behandelend arts vóór het onderzoek:
Overgevoelig voor jodiumBent u overgevoelig voor jodium, meld dit aan uw arts en op de Röntgenafdeling, zodat men daar rekening mee kan houden. Zo kunnen er tijdig voor het onderzoek bepaalde medicijnen gegeven worden. Wanneer een ernstige allergische reactie al eerder is voorgekomen zal sterk overwogen moeten worden of de angiografie wel echt noodzakelijk is en doorgang kan vinden.
Zwangerschap In verband met de röntgenstraling is het belangrijk te weten of u in verwachting bent. Röntgenstraling kan namelijk gevaarlijk zijn voor het ongeboren kind. Als u (mogelijk) zwanger bent, neem dan contact op met uw behandelend arts. Hij/zij overlegt dan met u of het onderzoek door kan gaan.
AandoeningenHet onderzoek met contrastvloeistof in de bloedvaten kan niet zonder meer doorgaan als u de ziekte van Kahler of de ziekte van Waldenström heeft of bij ernstige nierfunctie-stoornissen.
VoorbereidingMedicijnenGebruikt u bloedverdunnende medicijnen, dan dient u met uw behandelend arts te overleggen of het wenselijk is hiermee enkele dagen voor het onderzoek te stoppen. Ook bij medicijnen die uw nieren belasten kan het nodig zijn om hier een of enkele dagen mee te stoppen. Uw behandelend arts zal dit met u overleggen. Overige medicijnen kunt u op de normale manier en op het gebruikelijke tijdstip innemen.
VoorzorgWij raden u aan om de dag voor het onderzoek voldoende (ongeveer 1,5 à 2 liter) te drinken. Indien u voorafgaand aan het onderzoek diarree krijgt, uitgedroogd raakt of nieuwe medicijnen krijgt die de nieren belasten, neemt u dan contact op met de afdeling Radiologie of met uw arts.
NuchterVoor dit onderzoek moet u vanaf 2 uur vóór het onderzoek nuchter blijven. Dit wil zeggen: niet meer eten of drinken.
Voor het onderzoek niet ontharenBij u vindt een onderzoek plaats in de liesstreek. Door te ontharen kunt u kleine wondjes in de huid krijgen. Hierdoor ontstaan sneller infecties. Dit willen we zoveel mogelijk voorkomen. Daarom vragen wij u minimaal een week voor het onderzoek niet meer zelf uw liezen te ontharen. De radiologisch laborant bepaalt of het nodig is om te ontharen. Als dit het geval is, gebeurt dit direct voor het onderzoek in de angiokamer.
OpnameVoor de angiografie wordt u opgenomen in het ziekenhuis. Informatie over de verpleegafdeling waar u verblijft kunt u vinden in de folder van de betreffende afdeling. Informatie over wat u dient mee te nemen is te vinden in de folder '
Uw opname in het Slingeland Ziekenhuis', te raadplegen op www.slingeland.nl.
U komt op de dag van het onderzoek naar het ziekenhuis. Meldt u zich op het afgesproken tijdstip bij de medewerker van de receptie bij de hoofdingang. De medewerker vertelt u vervolgens op welke verpleegafdeling u wordt verwacht.
De verpleegkundige van de verpleegafdeling ontvangt u en houdt met u een opnamegesprek. Hij of zij legt u de gang van zaken op de afdeling uit, beantwoordt uw vragen en bereidt u voor op het onderzoek. U krijgt speciale kleding aan. Een verpleegkundige brengt u met bed naar de afdeling Radiologie.
Het onderzoek Op de afdeling Radiologie ontvangt een radiologisch laborant u. In de onderzoeksruimte neemt u plaats op de onderzoektafel. Eén of beide liezen worden met met alcohol (roze chloorhexidine) ontsmet. U wordt met een steriel laken toegedekt om infectie te voorkomen. De radioloog en radiologisch laborant hebben om die reden ook speciale kleding en handschoenen aan.
U krijgt een injectie voor verdoving in de lies. Zodra het gebied verdoofd is, prikt de radioloog de liesslagader aan. Een dun slangetje wordt in de slagader geschoven. Hier zult u weinig van merken, omdat bloedvaten aan de binnenzijde ongevoelig zijn. Als het slangetje op de goede plek ligt wordt de contrastvloeistof ingespoten. Hierdoor worden de bloedvaten zichtbaar op de foto. De contrastvloeistof veroorzaakt een warm gevoel. Dit trekt vrij snel weer weg. Het is heel belangrijk dat u stil blijft liggen voor het maken van de röntgenfoto's. Er worden meerdere fotoseries van uw bloedvaten gemaakt.
 (Bron afbeelding: Nederlandse Vereniging voor Heelkunde) |
|
Na het maken van de foto's verwijdert de radioloog het slangetje weer. Omdat tijdens het onderzoek een grote slagader is aangeprikt, brengt de radioloog een plug aan in de prikplaats van de slagader om nabloedingen te voorkomen. Indien het pluggen niet lukt, wordt de slagader 10 minuten dichtgedrukt, waarna u een drukverband in de lies krijgt. Daarna gaat u vanaf de onderzoekstafel weer in uw bed liggen. Het onderzoek duurt in totaal één uur.
Na het onderzoekEen medewerker brengt u terug naar de verpleegafdeling, waar u ongeveer 2 tot 6 uur in bed moet blijven liggen. U krijgt instructies van de verpleegkundige over de gewenste bedrust. U mag na het onderzoek meteen weer eten en drinken.
Bijwerkingen en complicaties Bij dit onderzoek maken we gebruik van röntgenstraling. Door de moderne technieken die wij in ons ziekenhuis toepassen, is de stralingsdosis sterk geminimaliseerd.
Als u tijdens het onderzoek door middel van een injectie contrastvloeistof toegediend heeft gekregen, kunnen er bijwerkingen optreden:
- Veel patiënten krijgen een warm gevoel bij het inspuiten van de vloeistof. Vrouwen krijgen soms het gevoel dat ze aan het plassen zijn. Sommige patiënten worden misselijk.
- Verder kunnen er lichte overgevoeligheidsverschijnselen optreden, zoals niezen of het ontstaan van galbulten.
- In een zeldzaam geval kan het voorkomen dat de luchtwegen samenknijpen of dat er een zwelling ontstaat met benauwdheid als gevolg.
- Het gebruik van contrastvloeistof kan leiden tot een tijdelijke of, in een enkel geval, blijvende verminderde nierfunctie. (Zie ook de folder 'Voorzorgsmaatregelen bij gebruik jodiumhoudend contrastmiddel').
Na het onderzoek kan een blauwe plek in de lies ontstaan. Dit is vervelend, maar trekt na verloop van tijd vanzelf weer weg.
De uitslagDe uitslag van de angiografie krijgt u bij uw volgende afspraak met uw behandelend arts. Een afspraak hiervoor wordt gemaakt tijdens de opname.
Naar huisAls er geen complicaties zijn mag u op de dag van het onderzoek naar huis.
AutorijdenWij raden u aan na het onderzoek niet zelf auto te rijden of alleen te reizen.
Problemen of vragen na uw opname
Neem bij problemen of vragen na uw opname in het ziekenhuis contact op met uw huisarts. Uw huisarts is op de hoogte van uw situatie. Indien nodig overlegt de huisarts met de specialist in het ziekenhuis. Buiten kantoortijden en in het weekend kunt u de huisartsenpost bellen.
VragenHeeft u na het lezen van deze folder nog vragen, stel ze gerust aan uw behandelend arts. Bij dringende vragen of problemen vóór uw behandeling kunt u zich het beste wenden tot de afdeling Radiologie waar de behandeling plaatsvindt, telefoonnummer (0314) 32 95 05.
Hoe gaan wij met uw vertrouwelijke gegevens omZodra u zich meldt in het ziekenhuis, leggen wij persoonlijke gegevens over u digitaal vast. Die gegevens zijn geheim. Alleen de arts die u behandelt, de zorgverleners die bij uw behandeling betrokken zijn en uzelf mogen uw gegevens inzien. Het ziekenhuis is verplicht om de kwaliteit van zorg te bewaken en verbeteren. Daarom kan het nodig zijn om gegevens te verstrekken aan personen binnen of buiten het ziekenhuis. Het verstrekken van gegevens is aan wettelijke regels gebonden (zie het ‘Privacyreglement Patiënten’, vraag ernaar bij uw zorgverlener).
Wanneer zorgverleners van verschillende zorginstanties samenwerken bij uw behandeling, noemt men dit ketenzorg. Als het voor een goede behandeling of verzorging noodzakelijk is dat de zorgverleners uit de keten toegang hebben tot uw patiëntgegevens, dan is dit toegestaan. Dit is echter alleen toegestaan als u van tevoren duidelijk bent geïnformeerd over welke hulpverleners van welke zorginstanties deel uitmaken van deze keten en u hier geen bezwaar tegen heeft.
Daarnaast kunnen uw huisarts, de huisartsenpost en uw apotheker een samenvatting van uw medische gegevens inzien bij spoedeisende zorg buiten praktijkuren. Meer informatie kunt u lezen in de folder '
Uw rechten en plichten als patiënt'. Deze folder kunt u raadplegen op www.slingeland.nl.