Algemeen
Binnenkort komt u naar het ziekenhuis voor een hartkatheterisatie. In deze folder leest u hoe u zich voorbereidt op het onderzoek en hoe het onderzoek verloopt.
Wat is een hartkatheterisatie?
Met een hartkatheterisatie kunnen afwijkingen in het hart worden opgespoord, zoals hartklepafwijkingen of vernauwingen of afsluitingen in de kransslagaders. Bij een hartkatheterisatie wordt gebruikgemaakt van een katheter. Dit is een dun slangetje dat via uw (slag)aders naar het hart wordt geschoven. De katheter wordt via de pols ingebracht. Heel soms gebeurt dit via de lies. Vervolgens schuift de arts de katheter via de slagader naar uw hart.
Soms wordt een hartkatheterisatie gecombineerd met een onderzoek waarbij de bloeddruk in het hart en de longslagaders wordt gemeten.
Afspraak
In overleg met u heeft de secretaresse van uw behandelend arts de afspraak voor u gemaakt.
Bij verhindering
Als u op het afgesproken tijdstip verhinderd bent, belt u dan zo spoedig mogelijk, als het kan minstens 24 uur van tevoren, naar de polikliniek Cardiologie, telefoonnummer (0314) 32 95 55. U krijgt dan een nieuwe afspraak toegestuurd.
Overmacht
Soms kan het onderzoek door overmacht niet doorgaan, bijvoorbeeld door een spoedgeval. U krijgt hierover dan zo snel mogelijk bericht. Het onderzoek wordt dan uitgesteld of er wordt een nieuwe afspraak met u gemaakt.
Voorbereiding
Afspraak met de verpleegkundig specialist
Een paar dagen voor de hartkatheterisatie heeft u een afspraak met de verpleegkundig specialist. U krijgt een uitnodiging voor deze afspraak zodra de datum van het onderzoek bekend is.
Tijdens deze afspraak krijgt u informatie die belangrijk is voor de hartkatheterisatie. De verpleegkundig specialist meet uw bloeddruk, gewicht en temperatuur en doet lichamelijk onderzoek. Ook wordt er bloed afgenomen en een hartfilmpje gemaakt. Als u al opgenomen bent, dan worden deze onderzoeken op de verpleegafdeling uitgevoerd.
De verpleegkundig specialist bespreekt ook met u of u de medicijnen die u normaal gebruikt mag blijven gebruiken of er tijdelijk mee moet stoppen. Ook het gebruik van de medicijnen die met de bloedstolling te maken hebben wordt dan besproken. Het is belangrijk dat u deze aanwijzingen goed opvolgt. Zo voorkomt u complicaties.
Eten en drinken
U mag de twee uren voorafgaand aan het onderzoek niet eten of drinken. Tot twee uur voor het onderzoek mag u thuis twee beschuitjes met een kop thee nemen. Specifieke instructies over eten en drinken krijgt u van de verpleegkundig specialist en/of van de verpleegkundige op de afdeling.
Bij suikerziekte
Heeft u suikerziekte? Dan moet u voor het onderzoek waarschijnlijk uw medicatie aanpassen. Specifieke instructies over het gebruik van uw diabetesmedicatie krijgt u tijdens het gesprek met de verpleegkundig specialist. Waarschijnlijk wordt uw insulineschema aangepast.
Gebruikt u insuline? Neem dan op de dag van het onderzoek uw insulinepen en uw spullen voor het meten van uw bloedsuiker mee. De controles kunt u zelf blijven uitvoeren. Eventueel doet een verpleegkundige dit op de afdeling.
Contrastvloeistof
Bij het onderzoek wordt contrastvloeistof met jodium gebruikt. Deze vloeistof kan bij bepaalde groepen patiënten, de zogenaamde risicogroepen, leiden tot een allergische reactie of tot nierschade. Uw arts gaat na of u tot een van de risicogroepen behoort. Als u tot een risicogroep behoort, nemen wij extra maatregelen voorafgaand aan het onderzoek. Zo wordt voorkomen dat u schade aan uw nieren oploopt of een allergische reactie krijgt. In de folder '
Voorzorgsmaatregelen bij radiologisch onderzoek met jodiumhoudend contrastmiddel' leest u welke maatregelen worden genomen.
Nagellak
Tijdens het onderzoek mag u geen nagellak dragen.
Wat neemt u mee?
Neemt u op de dag van het onderzoek het volgende mee naar het ziekenhuis:
- Identiteitsbewijs
- Afsprakenkaart
- Opnamebrief
- Uw medicijnen voor de komende 24 uur
- Actueel medicatieoverzicht. Dit is dezelfde lijst als die u heeft afgegeven aan de verpleegkundig specialist. Als er in de tussentijd iets veranderd is, dan haalt u een nieuw medicatieoverzicht bij uw eigen apotheek.
- Sokken (het kan koud zijn op de hartkatheterisatiekamer)
- Telefoonnummer van uw contactpersoon
U mag tijdens het onderzoek geen sieraden (ketting, horloge, ringen, etc.) dragen. Een hoortoestel, bril en/of gebitsprothese mag wel.
Het is op de verpleegafdeling niet mogelijk om waardevolle spullen op te bergen. Deze kunt u daarom beter thuislaten.
Naar huis
U mag na een hartkatheterisatie niet zelf naar huis rijden. Zorgt u er daarom voor dat iemand u weer naar huis brengt na de opname. Meestal is dit dezelfde dag.
Wij adviseren u om de nacht na de hartkatheterisatie niet alleen door te brengen. Het is verstandig om vooraf te regelen dat iemand bij u thuis overnacht.
Waar meldt u zich
U meldt zich op de afgesproken tijd bij de receptie bij de hoofdingang.
Het onderzoek
Voorafgaand aan het onderzoek heeft u een gesprek met de verpleegkundige van de afdeling. Hij/zij bereidt u voor op het onderzoek en controleert uw bloeddruk, hartslag en temperatuur.
Daarna krijgt u een infuusnaald in uw arm. Indien nodig krijgt u via het infuus vocht toegediend om uw nieren te beschermen. Kort voor de behandeling krijgt u een rustgevend middel aangeboden. U kunt zelf beslissen of u dit middel inneemt.
Nadat u uw operatiejasje aan heeft gedaan, brengt de verpleegkundige u naar de katheterisatiekamer. Hier wordt u ontvangen door de cardioloog en drie hartfunctielaboranten. Zij voeren de hartkatheterisatie uit. De cardioloog die de hartkatheterisatie uitvoert, is niet altijd de cardioloog die u heeft gezien op de polikliniek.
Nadat u heeft plaatsgenomen op de onderzoekstafel, wordt u aangesloten op de bewakingsmonitor. Het behandelteam beslist vervolgens of het onderzoek via uw pols of lies wordt uitgevoerd. Als er in uw hart een bloeddrukmeting wordt gedaan, dan gaat de katheterisatie altijd via uw lies.
De huid waar de katheter wordt ingebracht wordt gedesinfecteerd en plaatselijk verdoofd. U krijgt een steriel laken over uw lichaam. Op de plaats waar de katheter wordt ingebracht, blijft een opening in het steriele laken. Daarna wordt de slagader of ader aangeprikt. Ondanks de verdoving kan dit gevoelig zijn. De katheter wordt ingebracht en richting uw hart geschoven. Hier voelt u weinig tot niets van.
Via de katheter wordt ook de contrastvloeistof toegediend. Als de katheterisatie via de pols wordt uitgevoerd, kan de contrastvloeistof een warm gevoel in uw arm geven. Vindt de hartkatheterisatie plaats via de lies, dan kan het een warm gevoel geven in uw hele lichaam. Ook kan uw bloeddruk door de medicijnen tijdelijk laag zijn.
Met behulp van röntgenstraling kan de cardioloog op de röntgenbeelden goed zien of er een vernauwing of afsluiting is. De cardioloog maakt meerdere filmpjes.
Om uw hart vanuit verschillende posities te onderzoeken, draait het röntgenapparaat om u heen. Soms hangt het apparaat heel dicht boven uw lichaam. Tijdens het onderzoek vraagt de cardioloog u regelmatig om uw adem even in te houden. Hierdoor zijn uw hart en kransslagaders beter zichtbaar op de röntgenbeelden.
Als u tijdens het onderzoek pijn of druk op uw borst voelt, meld dit dan bij de hartfunctielaborant of de cardioloog.
Na afloop van de hartkatheterisatie wordt het aangeprikte bloedvat in de pols of in de lies stevig aangedrukt. Vervolgens krijgt u een drukverband of polsband op uw (slag)ader, dat enkele uren moet blijven zitten.
Duur onderzoek
De duur van een hartkatheterisatie verschilt per patiënt. Gemiddeld duurt het onderzoek 45 minuten.
Uitslag
Na het onderzoek bespreken de cardioloog en de hartfunctielaboranten direct de onderzoeksresultaten met u. U krijgt dan de voorlopige uitslag. De definitieve uitslag en vervolgbehandeling worden besproken in een vervolgafspraak met uw cardioloog.
Na het onderzoek
Na het onderzoek gaat u terug naar de verpleegafdeling. Hier controleren de verpleegkundigen regelmatig uw bloeddruk, hartslag en de prikplaats. Eventueel wordt ook een hartfilmpje gemaakt. U mag na het onderzoek gewoon weer eten en drinken.
Als u op de verpleegafdeling pijn of druk op uw borst voelt of andere klachten krijgt, meld dit dan bij de verpleegkundige.
Hoe en hoe lang u rust moet houden, is afhankelijk van de plek waar de hartkatheter is ingebracht:
- Katheterisatie via de pols
Als u gekatheteriseerd bent via de pols, dan krijgt u een polsbandje met lucht om uw pols. Deze zorgt ervoor dat het bloedvat dichtgedrukt blijft. De verpleegkundige haalt de uren na het onderzoek steeds een beetje lucht uit het bandje om de druk op de wond te verminderen.
Na het onderzoek moet u twee uur bedrust houden. U mag dan niet naar het toilet. U kunt gebruik maken van een po of urinaal.
Na vier uur wordt het polsbandje verwijderd. Hierna mag u uw arm enige tijd niet gebruiken. U krijgt daarom een mitella. Deze moet u 48 uur omhouden (ook 's nachts).
- Katheterisatie via de lies
Als de katheter via uw lies is ingebracht, dan krijgt u een drukverband. Hiermee moet u na het onderzoek vier uur lang plat in bed liggen. U mag uw been niet buigen en uw hoofd niet optillen. Op deze manier komt er geen druk op de slagader te staan waardoor deze goed kan genezen.
U kunt gedurende deze vier uur niet naar het toilet. Als u naar het toilet moet, kunt u gebruik maken van een po of urinaal.
Na het verwijderen van het drukverband mag u weer uit bed en rustig rondwandelen.
Naar huis
Als er geen complicaties of andere bijzonderheden zijn, mag u dezelfde dag nog naar huis.
Meestal is dit 2 uur na het verwijderen van het polsbandje of het drukverband.
Na een hartkatheterisatie mag u niet zelf autorijden of fietsen. Zorg er daarom voor dat iemand u naar huis brengt.
Leefregels na een hartkatheterisatie
Het is belangrijk dat u na een hartkatheterisatie het rustig aan doet. De prikplaats heeft tijd nodig om te genezen. Belast uw arm of been daarom zo min mogelijk.
Om de risico's op een bloeduitstorting of een nabloeding op de prikplaats zo klein mogelijk te houden, is het belangrijk dat u zich thuis houdt aan een aantal leefregels. U krijgt na het onderzoek een folder, waarin deze leefregels staan beschreven.
Mogelijke complicaties
Een hartkatheterisatie verloopt meestal zonder problemen. Toch kunnen tijdens en na het onderzoek bijwerkingen of complicaties optreden. De cardioloog heeft de risico's van het onderzoek met u besproken.
De bijverschijnselen die tijdens of na het onderzoek kunnen optreden:
- Hartritmestoornissen.
- Overgevoeligheid voor de contrastvloeistof.
- Pijn op de borst.
- Bloeduitstorting bij de prikplaats in de lies of pols.
- Nabloeding bij de prikplaats.
- Geringe tot matige verslechtering van de nierfunctie.
Ernstige complicaties die kunnen optreden:
- Vorming van een bloedstolsel dat tot een hart- of herseninfarct kan leiden.
- Kortademigheid door overbelasting van het hart.
- Beschadiging aan het bloedvat.
- Inwendige bloeding.
- Ernstige verslechtering van de nierfunctie.
- Slagaderlijke bloeding.
- In zeer zeldzame gevallen: overlijden.
Als u na het onderzoek naar huis mag, krijgt u een folder mee waarin de leefregels na een hartkatheterisatie worden vermeld. Hierin leest u ook met wie u contact kunt opnemen bij complicaties.
Vragen
Als u vragen heeft over het onderzoek, dan kunt u deze stellen aan de medewerkers van de polikliniek Cardiologie. Het telefoonnummer is (0314) 32 90 33. U kunt deze vragen ook stellen tijdens het gesprek met de verpleegkundig specialist.
Meer informatie over hartaandoeningen vindt u in de folders van de Nederlandse Hartstichting. Vraag er naar bij onze medewerkers of bestel deze folders bij de Nederlandse Hartstichting:
www.hartstichting.nl.
Uw privacy en onze geheimhouding
Om u de beste zorg te kunnen geven, hebben wij gegevens van u nodig. Deze gegevens leggen wij digitaal vast en beveiligen wij goed. Wij gaan zorgvuldig om met deze gegevens en houden ons aan de wet- en regelgeving. Dit betekent onder andere dat al onze medewerkers een geheimhoudingsplicht hebben en u als patiënt recht heeft op privacy. Uitgebreide informatie over uw privacy, rechten en plichten vindt u in de folder ‘
Uw rechten en plichten als patiënt’. Deze folder kunt u raadplegen op
folders.slingeland.nl.