Logo Slingeland Ziekenhuis.
 
Klik op deze knop om alle folders te doorzoeken.Zoek folders
Klik op deze knop om dit document te printen.Print pagina
Klik op deze knop om dit document als PDF te downloaden.Download PDF
Klik op deze knop om de tekstgrootte te vergroten.Grotere tekst
Klik op deze knop om de tekstgrootte te verkleinen.Kleinere tekst

PiMS folder informatie logo

Oncologie

Hormoontherapie bij borstkanker

Hormoontherapie bij borstkanker

De knop om deze folder als favoriet te markerenFavorietDe knop om deze folder per email door te sturen.Stuur door
Inhoudsopgave
  1. Algemeen
  2. Hormonen en kanker
  3. Toepassingen van hormoontherapie
    3.1 Neo-adjuvant
    3.2 Adjuvant
  4. Soorten hormoontherapie
  5. Duur van de hormoontherapie
  6. Bijwerkingen
    6.1 Bijwerkingen tamoxifen
    6.2 Bijwerkingen aromataseremmers
  7. Wat kunt u tegen de bijwerkingen doen
    7.1 Overgangsverschijnselen (vervroegde overgang)
    7.2 Opvliegers
    7.3 Minder zin in seks (libidoverlies)
    7.4 Concentratieproblemen
    7.5 Stemmingswisselingen
    7.6 Slaapproblemen
    7.7 Gewichtstoename
    7.8 Droge vagina
    7.9 Gewrichtsklachten
    7.10 Botontkalking (osteoporose) en botbreuken
    7.11 Misselijkheid
    7.12 Trombose
    7.13 Vermoeidheid
    7.14 Dunner wordend haar
    7.15 Huidproblemen
    7.16 Hoofdpijn
  8. Follow-up
    8.1 Follow-up bij palliatieve behandeling
  9. Voedingsadvies met betrekking tot soja
  10. Gebruik medicijnen dagelijks
  11. Wanneer moet u contact opnemen?
1. Algemeen
Hormoontherapie is een behandeling die de productie en/of werking van de geslachtshormonen oestrogeen en progesteron onderdrukt. Daarmee remt de therapie de groei van hormoongevoelige tumoren. Deze behandeling zou dan ook beter anti-hormonale therapie kunnen heten.

2. Hormonen en kanker
Hormoontherapie is een zogeheten systemische therapie: een behandeling die doorwerkt in het hele lichaam. Hormonen zijn stoffen die ons lichaam zelf maakt. Deze stoffen dienen om boodschappen over te brengen in het lichaam. Ze geven opdrachten om bepaalde processen in gang te zetten of te stoppen.

Een aantal organen in ons lichaam heeft hormonen nodig om goed te kunnen werken. Sommige organen hebben dit ook nodig voor hun groei en ontwikkeling, bijvoorbeeld de borstklier. Als in de borst een tumor ontstaat, is deze vaak (deels) afhankelijk van de aanwezigheid van hormonen.

Borstkliercellen hebben de hormonen oestrogeen en progesteron nodig om te kunnen functioneren en om te groeien. Oestrogeen en progesteron worden ook wel de vrouwelijke geslachtshormonen genoemd. Maar deze hormonen komen ook in lage concentratie in het mannelijk lichaam voor. Deze hormonen worden voornamelijk in de eierstokken gemaakt en voor een deel ook in de bijnieren en in het onderhuids vetweefsel. De hormonen hechten zich aan de borstkliercellen op speciale hechtplaatsen: de receptoren. Niet alleen vrouwelijke hormonen als oestrogeen en progesteron kunnen de groei van de borsttumor stimuleren, ook het mannelijke geslachtshormoon testosteron kan dit.

Borstkankercellen hebben vaak ook deze receptoren. Als dat het geval is, kunnen oestrogeen en progesteron zich hechten aan de tumorcellen, die daardoor groeien. Als meer dan 10% van de kankercellen oestrogeen-receptoren heeft, wordt de kanker hormoongevoelig genoemd.
Een tumor die minder dan 10% kankercellen met oestrogeen-receptoren heeft, wordt hormoon-ongevoelig (hormoon-negatief) genoemd. Bij een hormoon-negatieve tumor is er geen invloed op de groei en celdeling van oestrogenen en progesteron. Hormoontherapie werkt dan niet.

Zolang de hormonen aanwezig zijn, kan een hormoongevoelige tumor groeien. Zonder deze hormonen kan de groei van de tumor stoppen, kan de tumor kleiner worden of hij kan zelfs (tijdelijk of voorgoed) verdwijnen. Van dit verschijnsel maakt men gebruik bij hormoontherapie.

3. Toepassingen van hormoontherapie
Mogelijke momenten waarop hormoontherapie wordt toegepast bij borstkanker zijn:

3.1 Neo-adjuvant
Hormoontherapie voorafgaand aan bestraling en/of chirurgische verwijdering van een hormoonpositieve tumor. Met als doel deze eerst te laten slinken, zodat minder weefsel hoeft te worden bestraald of weggenomen.

3.2 Adjuvant
Hormoontherapie na chirurgische verwijdering en/of bestraling en/of chemotherapie van de tumor. Met als doel achtergebleven tumorcellen of micro-uitzaaiingen die er misschien zijn te bestrijden en te helpen voorkomen dat de kanker terugkeert. Dit kan in combinatie met chemotherapie en/of immunotherapie.

4. Soorten hormoontherapie
Hormoontherapie kan op verschillende manieren worden toegepast. Welke behandeling uw arts voorstelt, is afhankelijk van verschillende omstandigheden, namelijk:
Behandelingen:Een aantal medicijnen die in bovenstaande behandelingen worden gebruikt zijn:5. Duur van de hormoontherapie
Volgens de nu geldende landelijke richtlijn wordt aan vrouwen die nog niet in de overgang zijn één van de volgende behandelingen gegeven:Voor vrouwen die in of na de overgang zijn, wordt een aromataseremmer voorgeschreven, gedurende vijf jaar.
Voor mannen wordt tamoxifen voorgeschreven, gedurende vijf jaar (mogelijk langer).

Wanneer u klachten krijgt van de medicatie, kan een ander medicijn voorgeschreven worden.
Als er een reden is om één van beide mogelijke behandelingen niet toe te passen (contra-indicatie), dan is de andere behandeling mogelijk het alternatief.

6. Bijwerkingen
Bij hormoontherapie kunnen bijwerkingen optreden. Dit is afhankelijk van de volgende factoren:6.1 Bijwerkingen tamoxifen
Bijwerkingen die bij tamoxifen kunnen voorkomen:Minder voorkomende bijwerkingen van tamoxifen zijn:Wanneer tamoxifen langdurig wordt gebruikt, kan dit de kans op baarmoederkanker licht verhogen. Echter, het gunstige effect van tamoxifen op borstkanker is vele malen groter dan het risico op baarmoederkanker.

6.2 Bijwerkingen aromataseremmers
Bijwerkingen die bij aromataseremmers kunnen voorkomen, zijn:7. Wat kunt u tegen de bijwerkingen doen
Hieronder vindt u een beschrijving van de bijwerkingen die tijdens de hormoontherapie op kunnen treden, met daarbij adviezen wat u zelf aan deze bijwerkingen zou kunnen doen.

7.1 Overgangsverschijnselen (vervroegde overgang)
Overgangsverschijnselen zijn:Deze verschijnselen kunnen ook optreden als u al in de overgang bent. Ook mannen kunnen last krijgen van een aantal van deze klachten.

7.2 Opvliegers
Opvliegers zijn de meest voorkomende overgangsklacht. Door het stopzetten van de oestrogeenproductie worden gebieden in de hersenen verstoord die verantwoordelijk zijn voor de temperatuurregeling van het lichaam. Dit veroorzaakt opvliegers.

Bij een opvlieger ontstaat er van het ene op het andere moment een warmtegolf die vanuit de borst, rug en armen naar het hoofd stijgt. Dit gaat vaak gepaard met een rood gezicht en hevige transpiratie. Een opvlieger kan een aantal seconden duren, maar ook een aantal minuten. Opvliegers komen (ongeacht de temperatuur) overdag, 's nachts, binnenshuis en buitenshuis voor.
Er zijn vrouwen die zo nu en dan een opvlieger hebben. Anderen worden er vele malen per dag door overvallen. Als opvliegers zich 's nachts voordoen, kan uw nachtrust verstoord raken. Daardoor kunt u overdag vermoeid en prikkelbaar zijn. Vaak gaat een opvlieger gepaard met een verhoogde hartslag en transpireren. Vooral 's nachts kan het transpireren hevig zijn. Stress kan zorgen voor meer en heviger opvliegers.

Adviezen bij opvliegers:Alcohol, roken, heet en gekruid eten, cafeïne, chocolade, koolzuurhoudende dranken, bessen en witte suiker kunnen bijdragen aan het ontstaan van opvliegers. Probeer zelf uit of u daar gevoelig voor bent. Soms kunnen medicijnen de klachten enigszins verminderen. Bespreek dit met uw arts.

7.3 Minder zin in seks (libidoverlies)
Verandering en vermindering van de zin in seks (libidoverlies) is een bijwerking van hormoontherapie. Hierdoor kunt u problemen in uw seksuele relatie ervaren. Minder zin in seks betekent niet dat u minder behoefte heeft aan intimiteit. Uw partner kan het moeilijk vinden om lichamelijk contact te hebben. Bijvoorbeeld omdat uw partner denkt dat u daar nog niet aan toe bent. Voor u beiden is het belangrijk dat er aandacht is voor de verschillende gevoelens en behoeften.

Neem samen de tijd om weer vertrouwd te raken met uw lichaam en te verwerken wat er veranderd is door de ziekte en de behandeling. Het is een situatie waar u en uw partner zelf een oplossing voor kunnen zoeken, eventueel met hulp van een therapeut.

Adviezen bij libidoverlies:7.4 Concentratieproblemen
Veranderingen in de hormoonhuishouding kunnen ervoor zorgen dat u meer moeite heeft om u te concentreren en dat u makkelijker dingen vergeet. Dit hoeft niet alleen door de hormoontherapie te komen, maar kan ook het gevolg zijn van de overgang.

7.5 Stemmingswisselingen
Door de verandering in de hormoonhuishouding kunt u last hebben van stemmingswisselingen. Vrouwen geven aan vaak prikkelbaarder te zijn, makkelijker geïrriteerd en sneller uit hun evenwicht te raken. Soms zo erg dat ze zichzelf niet meer herkennen. Ook kunnen er depressieve gevoelens ontstaan. Dit kan een direct gevolg zijn van de overgang, maar ook van de confrontatie met het hele ziekte- en behandelproces.

Adviezen bij stemmingswisselingen:7.6 Slaapproblemen
Hormoontherapie kan slaapproblemen veroorzaken. Als daar ook nog nachtelijke opvliegers bij komen, kan uw nachtrust behoorlijk verstoord raken. Daardoor kan het voor u moeilijker worden om overdag actief te zijn. Ook de vermoeidheid en stemmingswisselingen kunnen verergeren.

Adviezen bij slaapproblemen: 7.7 Gewichtstoename
Tijdens een behandeling met hormoontherapie bij borstkanker kan uw gewicht blijvend met enkele kilo's toenemen. De oorzaak hiervan is niet bekend. Gewichtstoename tijdens hormoontherapie kan ook worden veroorzaakt doordat u vocht vasthoudt.

Adviezen bij gewichtstoename:7.8 Droge vagina
Door de afname van oestrogeen worden de slijmvliezen droger en dunner. De slijmvliezen van ogen, neus en mond, maar vooral de slijmvliezen van de vagina kunnen klachten geven. Zo wordt de vagina gevoeliger voor irritaties.

Een droge vagina kan hinderlijk zijn bij het vrijen. Bespreek uw lichamelijke veranderingen met uw partner. Neem voldoende tijd bij het voorspel. Geef aan wat prettig is en wat onprettig of pijnlijk is.

Gebruik zo nodig een glijmiddel. Een glijmiddel kunt u zonder recept bij de drogist of apotheek kopen. Let er wel op dat deze glijmiddelen geen hormonen bevatten. Voorbeelden van geschikte glijmiddelen zijn Replens, Sensilube of KY-gel.

Breng het glijmiddel aan rondom de vaginale opening en op de penis. De meeste glijmiddelen zijn vrij lang werkzaam. Desgewenst kunt u het glijmiddel enige tijd voor het vrijen al aanbrengen.

Overige adviezen bij een droge vagina:Overigens zorgt tamoxifen soms juist voor verhoogde afscheiding, wat erg hinderlijk kan zijn.

7.9 Gewrichtsklachten

Bijna de helft van de vrouwen die behandeld worden met een aromataseremmer hebben last van gewrichtsklachten. Deze zijn soms ernstig. Oestrogenen hebben invloed op de aanmaak van gewrichtsvloeistof. Deze aanmaak is tijdens het gebruik van een aromataseremmer verminderd. Hierdoor kunnen bewegingen stroever en pijnlijk zijn. Vooral 's ochtends bij het opstaan voelen de gewrichten pijnlijk en stijf aan.

Adviezen bij gewrichtsklachten:7.10 Botontkalking (osteoporose) en botbreuken
Bij alle vrouwen gaat na de overgang de botdichtheid achteruit. Dit heet botontkalking of osteoporose. Voor de botaanmaak is het hormoon oestrogeen belangrijk.

Na de overgang is de oestrogeen- en progesteronspiegel echter flink afgenomen. Daardoor kan (versneld) botontkalking optreden, wat leidt tot een verhoogd risico op botbreuken. Dit geldt vooral voor vrouwen die aromataseremmers krijgen en voor vrouwen die vroeg in de overgang raken. Adviezen bij osteoporose:Calcium zit vooral in zuivel zoals melk, yoghurt, vla, kwark en kaas. Ook vis, garnalen, mosselen, brood, peulvruchten en noten bevatten calcium. Houd er rekening mee dat calcium uit plantaardige producten minder goed wordt opgenomen.

Per dag heeft u 1000 tot 1500 mg calcium nodig. Meer is niet zinvol en kan zelfs schadelijk zijn. Dagelijks twee of drie keer melkproducten plus één of twee plakken kaas is voldoende.

Verdraagt u geen zuivelproducten? Dan kunnen calciumtabletten een oplossing zijn. Calciumtabletten moeten worden ingenomen in combinatie met vitamine D. Door het gebruik van vitamine D wordt calcium beter opgenomen. Het gebruik van calciumtabletten zonder vitamine D kan de kans op hart- en vaatziekten vergroten. Vraag uw arts hiernaar.

Overige adviezen met betrekking tot osteoporose:7.11 Misselijkheid
Als er misselijkheid optreedt, dan is dit voornamelijk aan het begin van de behandeling. Meestal verdwijnt dit vanzelf na vier tot zes weken na de start van de behandeling.

Adviezen bij misselijkheid:Houden de klachten aan? Of heeft u een gewichtsverlies van meer dan drie kilo? Neemt u dan contact op met uw arts of verpleegkundig specialist.

7.12 Trombose
Door het gebruik van tamoxifen heeft u een licht verhoogd risico op trombose. Trombose is een bloedstolsel (bloedprop) in een bloedvat. Als het stolsel groeit, kan het uw bloedvat verstoppen, waardoor het bloed niet goed door het bloedvat kan stromen.

U merkt dat aan de volgende verschijnselen:Neem bij bovenstaande verschijnselen direct contact op met uw arts of verpleegkundig specialist.

7.13 Vermoeidheid
Door de verandering in de hormoonhuishouding kunt u meer last hebben van vermoeidheid. Vermoeidheid kan ook ontstaan door de ziekte zelf, de behandeling en de psychische belasting. De vermoeidheid zal na de behandelingen langzaam afnemen. Het is mogelijk dat de vermoeidheid niet volledig overgaat.

Vermoeidheid kan andere klachten voortbrengen, zoals:Adviezen bij vermoeidheid:7.14 Dunner wordend haar
Hormoontherapie kan ervoor zorgen dat uw haar dunner wordt en dat u wat meer haarverlies heeft dan gebruikelijk. Overigens veroorzaakt hormoontherapie geen volledige kaalheid, zoals wel bij chemotherapie kan gebeuren.

Adviezen bij dunner wordend haar:Heeft u last van dunner wordend haar en helpen de adviezen niet? Bespreek de klachten dan met uw verpleegkundig specialist of arts.

7.15 Huidproblemen
Door de hormoontherapie kan uw huid veranderen. Deze kan droog, schilferig of juist vet worden. Uw huid kan opgezet of juist dunner lijken en er rood of vlekkerig uitzien door verandering van pigmentatie. Daarnaast kan uw huid makkelijker geïrriteerd raken. Het is goed om bij de verzorging van uw huid met dit alles rekening te houden. Ook kan er een toename van gezichts- en/of lichaamsbeharing optreden.

Adviezen bij huidproblemen: 7.16 Hoofdpijn
Er is een duidelijke relatie tussen hormonale verandering en hoofdpijn. Hoe het komt dat hormonen hoofdpijn of migraineaanvallen beïnvloeden, is onbekend. Adviezen bij hoofdpijn:8. Follow-up
Wanneer u met adjuvante hormoontherapie start, komt u in de follow-up. Dit houdt in dat u geregeld gecontroleerd wordt op de polikliniek chirurgie en/of polikliniek oncologie. Er wordt via de chirurg jaarlijks een mammografie gemaakt met daarna een controle bij de chirurg. Ook heeft u ten minste 1 keer per jaar een controle op de polikliniek Oncologie bij de arts of verpleegkundig specialist. Afhankelijk van uw behandeling wordt er ook een keer een botdichtheidsmeting verricht in verband met osteoporose. De botmetingen worden per persoon door de arts of verpleegkundig specialist afgesproken. Na vijf jaar bespreekt de arts met u het vervolg.

8.1 Follow-up bij palliatieve behandeling
Wanneer u een palliatieve behandeling krijgt, wordt u geregeld gecontroleerd door de arts op de polikliniek Oncologie.

9. Voedingsadvies met betrekking tot soja
Soja bevat isoflavonen. Dit zijn fyto-oestrogenen oftewel plantaardige oestrogenen. De chemische structuur ervan is vergelijkbaar met die van lichaamseigen oestrogenen. Hoewel uit uitgevoerde onderzoeken nog geen nadelige gevolgen van sojagebruik is gebleken, zou het voor vrouwen die hormoontherapie krijgen nadelig kunnen zijn.

Daarom geldt het volgende advies:10. Gebruik medicijnen dagelijks
Hormoontherapie is een belangrijke behandeling om het risico op terugkeer van de borstkanker zo klein mogelijk te maken. Dat heeft uw arts u verteld en het wordt ook in deze folder uitgelegd. In het geval van palliatieve behandeling is hormoontherapie bedoeld om de borstkanker onder controle te houden.
Zowel bij adjuvante therapie als bij palliatieve therapie is het belangrijk om dagelijks deze medicijnen in te nemen. Om de kans op vergeten zo klein mogelijk te maken, kunt u bijvoorbeeld een alarm op uw telefoon zetten of een vast ritme ontwikkelen wanneer u uw medicijnen inneemt.

Als u last krijgt van bijwerkingen die invloed hebben op uw kwaliteit van leven, leg dit dan voor aan uw arts of verpleegkundig specialist. Zij kunnen dan samen met u bekijken hoe dit het beste aangepakt kan worden en hoe de behandeling zo goed mogelijk voortgezet kan worden.

11. Wanneer moet u contact opnemen?
Als u last krijgt van bijwerkingen, kijk het (indien mogelijk) eerst enkele dagen tot weken aan. Vaak verdwijnen de klachten na verloop van tijd weer als uw lichaam zich op de behandeling heeft ingesteld. Bespreek de bijwerkingen die u ondervindt in ieder geval ook met uw arts of verpleegkundige. Zij kunnen u tips geven om de hinder die u van bijwerkingen ondervindt te verminderen. Bij vragen of onacceptabele bijwerkingen kunt u altijd contact opnemen.

Wanneer moet u direct contact opnemen?
Bij verdenking van een trombosebeen, trombose-arm of longembolie, moet u direct contact opnemen met uw arts of verpleegkundig specialist.

Hoe gaan wij met uw vertrouwelijke gegevens om?
Zodra u zich meldt in het ziekenhuis, leggen wij persoonlijke gegevens over u digitaal vast. Die gegevens zijn geheim. Alleen de arts die u behandelt, de zorgverleners die bij uw behandeling betrokken zijn en uzelf mogen uw gegevens inzien. Het ziekenhuis is verplicht om de kwaliteit van zorg te bewaken en verbeteren. Daarom kan het nodig zijn om gegevens te verstrekken aan personen binnen of buiten het ziekenhuis. Het verstrekken van gegevens is aan wettelijke regels gebonden (zie het ‘Privacyreglement Patiënten’, vraag ernaar bij uw zorgverlener).

Wanneer zorgverleners van verschillende zorginstanties samenwerken bij uw behandeling, noemt men dit ketenzorg. Als het voor een goede behandeling of verzorging noodzakelijk is dat de zorgverleners uit de keten toegang hebben tot uw patiëntgegevens, dan is dit toegestaan. Dit is echter alleen toegestaan als u van tevoren duidelijk bent geïnformeerd over welke hulpverleners van welke zorginstanties deel uitmaken van deze keten en u hier geen bezwaar tegen heeft.

Daarnaast kunnen uw huisarts, de huisartsenpost en uw apotheker een samenvatting van uw medische gegevens inzien bij spoedeisende zorg buiten praktijkuren. Meer informatie kunt u lezen in de folder 'Uw rechten en plichten als patiënt'. Deze folder kunt u raadplegen op www.slingeland.nl.


Foldernummer: 2178-apr-24