Schildwachtklierprocedure bij borstkanker
Schildwachtklierprocedure bij borstkanker
5. De schildwachtklierprocedure
5.1 Inleiding
Vroeger verwijderde de chirurg tijdens de operatie altijd alle okselklieren. Uit onderzoek bleek dat van alle vrouwen met borstkanker slechts 40% uitzaaiingen naar de okselklieren heeft. Omdat het verwijderen van okselklieren vervelende bijwerkingen kan veroorzaken, probeert men deze operatie te vermijden bij vrouwen met ‘schone’ okselklieren. Om te bepalen of een okselklier ‘schoon’ is, maakt de chirurg gebruik van de ‘schildwachtklierprocedure’.
Als borstkanker naar de lymfeklieren uitzaait, verloopt dit van de dichtstbijzijnde klier naar de verafgelegen klieren. Deze eerste klier noemt men de schildwachtklier. Wanneer de eerste klier in de oksel schoon is, zijn de verderop gelegen klieren eveneens schoon.
Om te bepalen of de schildwachtklier schoon is, verwijdert de chirurg deze klier operatief. Dit gebeurt tegelijkertijd met de borstoperatie onder algehele narcose.
5.2 Locatie van de schildwachtklier
U meldt zich op de afgesproken tijd op de afdeling Nucleaire Geneeskunde. Daar krijgt u twee injecties met een licht radioactieve stof in uw borst. De injecties worden met een dunne naald vlak onder de tepel gegeven en is niet pijnlijker dan een prik bij bloedafname. De hoeveelheid straling in de radioactieve stof is te vergelijken met die van een gewone röntgenfoto. Na de injecties mag u uw borst enige tijd met zachte druk masseren. Het lichaam voert de radioactieve stof af naar de schildwachtklier.
Na deze injecties wordt u opgenomen op verpleegafdeling.
Ongeveer twee uur later gaat u terug naar de afdeling Nucleaire Geneeskunde, waar de laborant een scan maakt. De scan wordt gemaakt met behulp van een apparaat dat om u heen draait terwijl u op uw rug ligt met uw armen boven uw hoofd. Op de scan is een ophoping van radioactiviteit in de schildwachtklier te zien. De aanwezigheid van de radioactieve stof in de schildwachtklier zegt nog niets over de aanwezigheid van kwaadaardige cellen.
Er wordt ook een CT-scan gemaakt. In totaal duurt het onderzoek ongeveer een half uur.
5.3 De operatie
De operatie vindt plaats onder algehele narcose. De chirurg spuit een kleine hoeveelheid blauwe vloeistof in de huid van uw borst. Deze kleurstof gaat eveneens door de lymfebanen naar de schildwachtklier. De chirurg vindt door de radioactieve stof en de blauwkleuring in de meeste gevallen de schildwachtklier. Deze schildwachtklier wordt verwijderd en opgestuurd naar het laboratorium in Arnhem. De wond wordt afgedekt met een dunne witte pleister. Met deze pleister mag u pas douchen na 48 uur en dan gedurende 1 week kortdurend (korter dan 10 minuten per dag). Na 1 week kunt u weer douchen zoals u gewend bent, mits de wond volledig dicht zit.
In sommige gevallen combineren we de schildwachtklieroperatie met de MARI-procedure. Indien dit voor u van toepassing is leest u in hoofdstuk 4.7 meer over de MARI-procedure.
5.4 Na de operatie
De blauwkleuring die tijdens de operatie is ingespoten, scheidt u via de urine en soms via de ontlasting uit. Daardoor kan uw urine en ontlasting na de operatie wat blauwgroen gekleurd zijn. De kleurstof kan u ook de eerste dag na de operatie een wat bleke, grauwe gelaatskleur geven. De plek op uw borst kan, na een borstsparende behandeling, tot nog ongeveer een jaar gekleurd blijven.
5.5 Uitslag
De uitslag van de schildwachtklieroperatie krijgt u tegelijkertijd met de uitslag van de borstoperatie. Dit is ongeveer 14 dagen na de operatie.
Als de schildwachtklier ‘schoon’ is, dus zonder kankercellen, is er geen verdere behandeling van de oksel nodig.
Als de chirurg de klier niet vindt, of wanneer er kankercellen in de schildwachtklier gevonden worden, bespreekt de chirurg met u of het in uw geval nodig is de okselklieren te behandelen.