Algemeen
Onlangs bent u voor een mammografie en/of echografie op de afdeling radiologie geweest. De radioloog heeft hierbij een afwijking in uw borst gezien. Aanvullend onderzoek moet uitwijzen of de afwijking goed- of kwaadaardig is. Hiervoor is het noodzakelijk stukjes weefsel uit uw borst weg te nemen. Dit noemen we een biopsie of punctie. Een biopsie gebeurt echogeleid (met geluidsgolven), röntgengeleid of MRI-geleid (met elektromagnetisme). Afhankelijk van het onderzoek wordt gekeken welke optie voor u het beste is. Het weefsel dat wordt weggenomen bij een biopsie wordt opgestuurd naar het pathologisch laboratorium in Arnhem. De patholoog onderzoekt het onder de microscoop en geeft de bevindingen door aan de chirurg.
De arts heeft besloten dat een MRI-geleide vacuümbiopsie het beste voor u is. Deze folder beschrijft hoe dit onderzoek wordt uitgevoerd.
De biopsieprocedure
Voorbereiding
- Zorgt u ervoor dat iemand u naar huis brengt na het onderzoek.
- Als u bloedverdunners gebruikt, dient u dit van tevoren te melden aan de mammacareverpleegkundige. Zij overlegt met de chirurg of u voor de biopsie met deze medicijnen moet stoppen.
- Het is het niet nodig om rekening te houden met uw menstruatiecyclus, tenzij de mammacareverpleegkundige iets anders met u heeft afgesproken.
- In verband met het sterk magnetisch veld van de MRI-scanner, moet u er voor zorgen dat alle metalen voorwerpen buiten de onderzoeksruimte blijven. Voorwerpen als sleutels, munten, haarspelden, gehoorapparaten, bankpasjes en creditcards mogen niet in de buurt van de magneet komen.
- Gebruik voor het onderzoek geen make-up. Dit kan van invloed zijn op de kwaliteit van het onderzoek.
- Waardevolle bezittingen kunt u beter thuis laten. Overige dingen kunt u in de kleedruimte achterlaten.
- Patiënten met magnetische of elektronische hulpmiddelen, bijvoorbeeld een pacemaker, kunnen mogelijk niet met behulp van een MRI-scanner onderzocht worden. Ook wanneer u een metalen prothese in uw lichaam heeft, moet u dit voor het onderzoek zeggen. De arts bepaalt dan of het onderzoek mogelijk is.
Het onderzoek
De radioloog voert samen met drie laboranten het onderzoek uit.
U krijgt contrastvloeistof toegediend voor dit onderzoek. Voordat u de kamer ingaat wordt er een infuus ingebracht in uw arm.
De MRI-laborant vraagt u uw bovenkleding uit te doen en legt het onderzoek aan u uit. U gaat vervolgens op uw buik op de onderzoekstafel liggen
. Uw borst hangt daarbij door een opening in de onderzoekstafel. Uw borst wordt in lichte mate vastgeklemd. Zo kan de borst niet meer verschuiven.
De laborant probeert u in een comfortabele houding te plaatsen. Daarna blijft u het gehele onderzoek zo liggen. De radioloog bepaalt met behulp van MRI nauwkeurig de plaats van de afwijking in de borst, hiervoor wordt u een paar keer in en uit de MRI-scanner geschoven. Vervolgens geeft de radioloog u met een naald een plaatselijke verdoving in uw borst. Als de verdoving is ingewerkt, verwijdert hij/zij met een dikkere naald, die is aangesloten op een vacuümsysteem, stukjes weefsel uit uw borst. Daarna laat de radioloog een kleine marker achter in uw borst. Dit is een kleine markering die makkelijk terug te vinden is met behulp van mammografie, zodat nadien duidelijk is waar het weefsel is weggenomen.
Dit onderzoek kan, ondanks de verdoving, enigszins pijnlijk zijn. Na afloop wordt er goed op het wondje gedrukt om het bloeden te stelpen, er worden hechtstrips en een pleister op het wondje geplakt.
Duur van het onderzoek
Het onderzoek duurt ongeveer een uur.
Na een vacuümbiopsie
- Na de ingreep kunt u een bloeduitstorting in uw borst krijgen.
- Wij raden u aan een stevige beha te dragen na het onderzoek.
- Het is belangrijk om na het onderzoek rustig aan te doen. U kunt beter geen zware arbeid verrichten en niet intensief sporten.
- Bij pijn kunt u eventueel een pijnstiller innemen, bijvoorbeeld paracetamol. Gebruik geen medicijnen die aspirine bevatten.
- Op het wondje plakken we hechtpleisters. Deze vallen er in de loop van de week vanzelf af.
- Wij raden u aan na de vacuümbiopsie niet te douchen en/of te baden. De volgende dag kunt u douchen met een pleister op de wond. U krijgt van ons een aantal pleisters mee, zodat u de pleister na het douchen kunt vervangen.
- Mocht u het gevoel krijgen dat de borst dik of warm wordt, moet u op de borst drukken. De laborant informeert u hierover. Koel de borst niet.
- Heel soms ontstaat er een nabloeding. U kunt de wond dan afdrukken zoals de laborant u heeft uitgelegd.
Contact opnemen
Als zich problemen voordoen of u twijfelt ergens over, neem dan contact op met de mammacareverpleegkundige. Tijdens kantooruren is zij bereikbaar op telefoonnummer (0314) 32 99 88. Buiten kantooruren kunt u contact opnemen met de dienstdoende radioloog via (0314) 32 99 11.
De uitslag
Enkele dagen na het onderzoek heeft u een afspraak met de chirurg voor de uitslag. Hij/zij bespreekt dan ook het vervolgtraject met u.
Vragen
Als u voor of na het onderzoek vragen heeft, kunt u contact opnemen met de mammacareverpleegkundige. De mammacareverpleegkundige is bereikbaar via de polikliniek Chirurgie, telefoonnummer (0314) 32 99 88.
Uw privacy en onze geheimhouding
Om u de beste zorg te kunnen geven, hebben wij gegevens van u nodig. Deze gegevens leggen wij digitaal vast en beveiligen wij goed. Wij gaan zorgvuldig om met deze gegevens en houden ons aan de wet- en regelgeving. Dit betekent onder andere dat al onze medewerkers een geheimhoudingsplicht hebben en u als patiënt recht heeft op privacy. Uitgebreide informatie over uw privacy, rechten en plichten vindt u in de folder ‘
Uw rechten en plichten als patiënt’. Deze folder kunt u raadplegen op
folders.slingeland.nl.