Algemeen

U komt in aanmerking voor een kleine chirurgische ingreep onder plaatselijke verdoving. Deze ingreep vindt plaats op de poliklinische operatiekamer (POK). U mag dan na de ingreep direct naar huis.

Afspraak maken

Een afspraak voor een poliklinische operatie kunt u maken bij het secretariaat van de chirurgen, telefoonnummer (0314) 32 99 88. Mogelijk heeft de huisarts al een afspraak voor u gemaakt.

Voorbereiding

U hoeft voor de ingreep niet nuchter te zijn. Dit betekent dat u op de dag van de operatie gewoon mag eten en drinken. Wanneer u bloedverdunnende middelen gebruikt, dient u deze medicatie in overleg met de (huis)arts een aantal dagen voor de ingreep te staken.

Het is van belang dat u het gebied of lichaamsdeel waar de ingreep plaatsvindt, thuis goed wast. Smeer het gebied of lichaamsdeel op de dag van de operatie niet in met zalf, crème of lotion. Het desinfecterende middel werkt dan niet goed.

Bij een operatie aan de hand of voet moeten uw nagels kort, schoon en zonder nagellak zijn. Doet u uw sieraden thuis alvast af.

Omdat u na de ingreep mogelijk een verband om krijgt, raden wij u aan gemakkelijk zittende kleding te dragen. Bijvoorbeeld kleding met wijde mouwen en/of broekspijpen, die ruimte laten voor het verband.

Wij adviseren u iemand mee te nemen die u na de ingreep naar huis kan begeleiden.

Als u medicijnen gebruikt of ergens overgevoelig voor bent (bijvoorbeeld pleisters of jodium), is het belangrijk dat u dit voor de ingreep aan de arts of doktersassistente meldt.

Waar en wanneer meldt u zich

U neemt op het afgesproken tijdstip plaats in de wachtruimte van de Poliklinische Operatiekamers (souterrain, route 22). U hoeft zich niet te melden. Een doktersassistente haalt u op uit de wachtruimte.

De ingreep

De doktersassistente brengt u naar de behandelkamer. Het kan zijn dat u door een andere chirurg wordt geopereerd dan de chirurg die u heeft gezien op de polikliniek. De chirurg opereert u onder plaatselijke verdoving. De meeste ingrepen op de poliklinische operatiekamer duren tussen de 15 en 30 minuten.

Voor de ingreep wordt uw huid gedesinfecteerd. Vervolgens krijgt u een plaatselijk verdovende injectie.

Als het nodig is, hecht de chirurg de wond na de operatie. Nadien wordt de wond afgedekt met een steriel gaas of pleister.

Soorten aandoeningen

Op de poliklinische operatiekamer behandelen wij onder andere de onderstaande aandoeningen:

Haperende vinger (trigger finger)

Een haperende vinger is het gevolg van een ontsteking van de buigpees of de peesschede (de koker waar de pees doorheen glijdt) van een vinger. Door de ontsteking ontstaat er een verdikking in de pees, waardoor deze niet meer soepel door de peesschede glijdt. U kunt uw vinger dan niet meer soepel buigen en strekken. Op een gegeven moment kan de pees zelfs vastlopen, waardoor de vinger moet worden geholpen zich te strekken.

Tijdens de ingreep maakt de chirurg een kleine snede (1,5 cm) in uw handpalm. Vervolgens opent de chirurg de peesschede in de lengterichting. Hierdoor ontstaat ruimte voor de verdikte pees. De pees kan daarna weer soepel door de peesschede glijden.

Na de ingreep hecht de chirurg de wond. U krijgt er een pleister op met daaromheen een drukverband. Het is belangrijk dat u na de ingreep uw hand omhooghoudt en uw vingers blijft bewegen. Dit hoeft u alleen op de dag van de ingreep te doen. Het drukverband mag u er na 24 uur afhalen en er een pleister opdoen.

Ingegroeide teennagel

De binnen- of buitenrand van uw nagel is in de huid gegroeid. Dit veroorzaakt irritatie, pijn of een ontsteking. Tijdens de ingreep verwijdert de chirurg de nagel geheel of gedeeltelijk. Ook verwijdert de chirurg het nagelbed in de hoek waar de nagel is ingegroeid. Dit doet de chirurg operatief (door het weg te snijden) en/of chemisch (door het met een etsende vloeistof te beschadigen). Het nagelbed is het gedeelte onder de nagel dat de nagel vormt.

Na de ingreep pakt de doktersassistent uw voet in met een drukverband.

De eerste 24 uur dient u zoveel mogelijk rust te houden en uw voet hoog te houden. Als u loopt, loop dan op uw hak. Het drukverband mag u na 24 uur zelf verwijderen.

Indien het verband vastgekleefd zit kunt u het losweken in een badje van lauwwarm water. Dep de wond daarna droog en dek het met een pleister/gaasje af. U mag er ook voor naar de polikliniek Chirurgie komen, dan verwijdert de doktersassistente het drukverband. Afhankelijk van de pijn kunt u meestal na twee tot vijf dagen weer normaal lopen.

Verwijdering van een klein gezwel/huidtumor

De chirurg verwijdert de kleine zwelling door deze weg te snijden. Nadat het wondje is gehecht, krijgt u een pleister op de wond. Na twee dagen mag u de pleister verwijderen.

Vaak wordt het weefsel van de verwijderde zwelling opgestuurd voor pathologisch onderzoek. Er wordt dan gekeken of het gezwel goed- of kwaadaardig is. Na zeven tot tien werkdagen is de uitslag meestal bekend. De uitslag krijgt u telefonisch van uw behandelend arts.

Zwellingen in de hals of nek en zwellingen die groter zijn dan 5 cm worden niet rechtstreeks op de poliklinische operatiekamer verwijderd. Bij deze zwellingen heeft u voor een behandeling altijd eerst een gesprek met de chirurg.

Marisken (skin tags)

Marisken zijn zacht aanvoelende huidflapjes rond de anus. Het zijn uitgerekte huidplooien die vaak ontstaan nadat u aambeien heeft gehad. Het is onschuldig maar wel lastig schoon te maken. Daarom kunt u deze laten verwijderen.

Tijdens deze ingreep verwijdert de chirurg de huidflapjes. De wondjes worden opengelaten. Deze genezen vanzelf. Afhankelijk van de grootte duurt dit een aantal weken.

Na de ingreep kunnen de wondjes een schrijnend gevoel geven en nalekken. Hiervoor kunt u het beste maandverband gebruiken. Om infectie te voorkomen dient u de wondjes goed schoon te houden. We adviseren u dagelijks en na ontlasting te douchen.

Na de ingreep

Na de ingreep werkt de verdoving nog een paar uur. Mocht u pijn hebben, dan kunt een paracetamol innemen. Gebruik per dag maximaal vier maal daags twee tabletten paracetamol van 500 mg.

Het gebied rondom de plaats van de ingreep moet een à twee dagen droog blijven. U kunt wel douchen, maar zorgt u ervoor dat u de wond drooghoudt.

Zodra de wond dicht is en dus niet meer bloedt, mag u het gaas of de pleister verwijderen. Soms ontstaat er op de plaats van de operatie een bloeduitstorting. Dit is normaal. De blauwe verkleuring verdwijnt na verloop van tijd vanzelf.

Meestal hecht de chirurg de wond na de ingreep. Wanneer de wond is genezen, verwijdert de doktersassistents de hechting(en). Dit gebeurt meestal tijdens de controleafspraak bij de chirurg. Het kan zijn dat de arts u vraagt de hechtingen door de huisarts te laten verwijderen. De chirurg gebruikt ook wel oplosbare hechtingen, die hoeven niet verwijderd te worden.

Complicaties

Geen enkele operatie is zonder risico. Zo is ook bij deze operatie de kans op complicaties aanwezig, zoals een nabloeding of wondinfectie.

Belangrijk

Krijgt u koorts of blijft de wond bloeden, neemt u dan contact op met de secretaresse van de polikliniek Chirurgie, telefoonnummer (0314) 32 99 88. Buiten kantoortijden en in het weekend kunt u contact opnemen met de dienstdoende arts via (0314) 32 99 11. Indien uw behandeltraject in het ziekenhuis al is beëindigd, dan kunt u met vragen en problemen contact opnemen met uw huisarts.

Verhinderd

Als u verhinderd bent voor uw afspraak, neemt u dan zo spoedig mogelijk contact op met het secretariaat van de chirurgen. In uw plaats kan dan een andere patiënt geholpen worden. Het telefoonnummer is (0314) 32 99 88.

Vragen

Heeft u nog vragen over de behandeling, dan kunt u op werkdagen contact opnemen met de secretaresse van de polikliniek Chirurgie, telefoonnummer (0314) 32 99 88.