Algemeen
Uw oogarts heeft traanklachten bij uw kind geconstateerd. In deze folder leest u wat dit is en welke behandelingen mogelijk zijn.
De traanwegen
In het boven- en onderooglid bevinden zich aan de neuskant twee kleine openingen; de traanpunten. Deze traanpunten staan in verbinding met kanaaltjes. Deze kanaaltjes hebben een doorsnede van ongeveer 1 millimeter en lopen in de richting van de neus. Deze kanaaltjes komen samen en monden vervolgens uit in de traanzak, welke weer uitmondt in de neus.
| Afbeelding 1: normaal afvoersysteem van de tranen. |
De traanwegen zijn bij kinderen nauwer dan bij volwassenen.
Verkoudheid
Bij een verkoudheid zwellen de slijmvliezen in de neus en in de traanwegen op. Bij kinderen kan verkoudheid een verstopping van de traanwegen en vieze ogen veroorzaken. Dit gaat vanzelf weer over als het kind niet verkouden meer is.
Aangeboren verstopping
Wanneer kinderen voortdurend last hebben van tranen of afscheiding uit een oog, komt dat vaak door een aangeboren verstopping van de traanwegen. Bij een baby tot 1 jaar oud is dit geen reden tot bezorgdheid. De kans is groot dat het vanzelf over gaat.
Bij de geboorte is de uitmonding van het traankanaal in de neus meestal nog door een vlies (membraan) afgesloten. Dit vlies gaat normaal gesproken binnen het eerste levensjaar vanzelf open.
| Afbeelding 2: traankanaal afgesloten door een vlies. |
Bij een aangeboren verstopping van de traanwegen is er naast tranen, vaak een vieze afscheiding uit het oog. Dit komt meestal door het indrogen van tranen en niet door een infectie. Tranen bestaan voor meer dan 90 % uit vocht en voor de rest uit slijm en vet. Terwijl het vocht grotendeels verdampt, blijft uitgedroogd slijm en vet op de ooglidranden achter.
Infectie traanwegen
Infectie van de traanwegen komt niet vaak voor. Tekenen van infectie zijn roodheid en zwelling van de oogleden, vooral in de ooghoek aan de neuskant. Soms is het oog rood. Een infectie kan al op zeer jonge leeftijd voorkomen. Meestal is behandeling met antibiotica voldoende, soms is een operatie van de traanwegen nodig.
Behandeling aangeboren verstopping
Wanneer er geen verkoudheid of infectie is en uw kind blijft last houden van tranen, dan is het volgende mogelijk:
Stap 1: Antibioticadruppels en massage
Geef uw kind antibioticadruppels en masseer of druk het traanzakje van uw kind leeg. Dit kunt u al doen als uw kind jonger dan 6 maanden is. Hierbij drukt u eerst met een vinger op de plaats van de traanzak (in de binnenooghoek), daarna geeft u de antibioticadruppels. Door de massage drukt u de traanzak leeg. De druppels komen dan beter in de traanwegen terecht. Het succespercentage van deze eerste behandelingsstap is niet goed bekend.
Stap 2: Sondage van de traanwegen
Als antibioticadruppels en massage niet helpen is de tweede stap sondage van de traanwegen. Deze stap vindt plaats vanaf een leeftijd van 12 maanden, maar soms ook al eerder. Bij sondage prikt de oogarts de traanwegen voorzichtig door. Via het traanpuntje in het onderooglid en bovenlid brengt de oogarts een dun metalen staafje in via de traanwegen tot in de neus.
De ingreep gebeurt tijdens een dagopname en vindt plaats onder algehele verdoving (narcose). De bedoeling is om het vlies bij de uitmonding van het traankanaal in de neus te openen. Tijdens de sondage gaat de oogarts na of de traanwegen doorgankelijk zijn en of er eventuele afwijkingen zitten.
Er zijn aanwijzingen dat in de eerste 18 levensmaanden de kans op succes van sondage het grootst is. Daarna neemt de kans op succes met de jaren geleidelijk af.
Stap 3: Siliconenslangintubatie
Blijft het tranen na sondage bestaan, dan kan de oogarts tijdelijk een siliconen slangetje in de traanwegen plaatsen. Dit heeft alleen zin, wanneer er bij sondage geen verstoppingen of afwijkingen van de traanwegen zijn gevonden. Het inbrengen van de siliconen slang, ook wel siliconenslangintubatie genoemd, vindt plaats tijdens een dagbehandeling onder algehele verdoving. De siliconenslang wordt onderin de neus aan het slijmvlies vastgehecht.
| Afbeelding 3: een aangebrachte siliconenslang. |
De siliconenslang is in de ooghoek zichtbaar als een klein doorzichtig boogje. U kunt dit zien op onderstaande foto.
De oogarts verwijdert de siliconenslang na drie maanden. Ook dit gebeurt in dagbehandeling onder plaatselijke verdoving.
Voortijdig loslaten van de silliconenslang
Het komt voor dat de siliconenslang loslaat. De slang komt dan in een grote lus op het oog te liggen. Dit komt niet doordat de hechting in de neus niet goed is vastgeknoopt. Het slijmvlies in de neus slaagt er soms in om de hechtdraad er uit te werken.
De lus op het oog ziet er een beetje griezelig uit, maar het is geen ernstig probleem. Soms kan de siliconenslang het oog irriteren, het oog wordt dan rood. De oogarts kan de slang eenvoudig verwijderen door de slang in de ooghoek beet te pakken, door te knippen en er via het bovenste traankanaaltje uit te trekken.
De oogarts laat het siliconenslangetje bij voorkeur drie maanden zitten. Het is niet precies bekend hoe lang het duurt voordat de slang effect heeft. Het is dan ook herhaaldelijk voorgekomen dat een losgelaten slang al na één tot twee maanden moest worden verwijderd en het tranen toch over was.
Resultaat van de behandeling
Siliconenslangintubatie heeft een succespercentage van bijna 95 procent.
Anatomische afwijking
Siliconenslangintubatie biedt niet altijd een uitkomst. In zeldzame gevallen bestaan er anatomische afwijkingen. Er is dan geen verbinding met de neus. Traanwegen zijn dan niet te openen.
Dit wordt pas ontdekt tijdens het plaatsen van de silliconenslang. In de onderstaande figuur ziet u een voorbeeld van een anatomische afwijking.
| Afbeelding 4: anatomische afwijking van de traanwegen. |
Het kanaal van de traanzak eindigt blind omdat het bot naar de neus niet open is. Hierdoor zijn zowel sondage als siliconenslangintubatie niet mogelijk. Bij aanhoudende klachten wordt u voor verdere behandeling naar een gespecialiseerd ziekenhuis doorgestuurd.
Andere traanafwijkingen bij kinderen
Er bestaat een groot aantal mogelijke aanlegstoornissen van de traanwegen, al dan niet gecombineerd met andere aangeboren afwijkingen of ontwikkelingsstoornissen van het gelaat. Omdat ze allemaal zelden voorkomen, komen ze hier niet aan bod. De afwijkingen zijn soms eenvoudig te behandelen. Soms is behandeling niet mogelijk. Vaak is eerst onderzoek onder algehele verdoving nodig om er achter te komen waar de oorzaak precies zit.
Vragen
Heeft u na het lezen van deze folder nog vragen, dan neemt de oogarts deze tijdens het spreekuur graag met u door. Het kan handig zijn uw vragen van tevoren op papier te zetten. Natuurlijk kunt u met uw vragen ook telefonisch bij ons terecht. Telefoonnummer polikliniek Oogheelkunde: (0314) 32 96 14.Uw privacy en onze geheimhouding
Om u de beste zorg te kunnen geven, hebben wij gegevens van u nodig. Deze gegevens leggen wij digitaal vast en beveiligen wij goed. Wij gaan zorgvuldig om met deze gegevens en houden ons aan de wet- en regelgeving. Dit betekent onder andere dat al onze medewerkers een geheimhoudingsplicht hebben en u als patiënt recht heeft op privacy. Uitgebreide informatie over uw privacy, rechten en plichten vindt u in de folder ‘
Uw rechten en plichten als patiënt’. Deze folder kunt u raadplegen op
folders.slingeland.nl.