1. Inleiding
Binnenkort wordt u opgenomen in het Slingeland Ziekenhuis voor een darmoperatie. Er zijn verschillende redenen om een darmoperatie uit te voeren. Het kan gaan om:
- een kwaadaardige aandoening of een voorstadium daarvan;
- ontstekingen van uitstulpingen van de darmen (diverticulitis);
- ontstekingen die veroorzaakt worden door de ziekte van Crohn of colitis ulcerosa.
2. Contactgegevens
Bij vragen over uw behandeling kunt u contact opnemen met de zorgcoördinator. Zij heeft zicht op uw behandeltraject. Heeft u inhoudelijke vragen? Dan verbindt zij u door met de verpleegkundig specialist coloncare.
Bereikbaarheid: van maandag t/m vrijdag tussen 08.30 en 16.30 uur
Telefoonnummer: (0314) 32 93 40.
E-mail:
poligio@slingeland.nl Verpleegkundig specialist coloncare
- Sylvia Kok
Aanwezig op: maandag, dinsdag, donderdag - Jalou Woltering
Aanwezig op: dinsdag, woensdag en vrijdag
3. De operatie
De dikke darm is ongeveer 120 cm lang. De dikke darm zorgt ervoor dat water en zouten uit de dunne ontlasting worden gehaald en aan het bloed worden afgegeven. De ontlasting is daardoor ingedikt voordat het in de endeldarm terechtkomt.
De endeldarm is ongeveer 15 cm lang. De ontlasting verlaat het lichaam via de anus. In de endeldarm wordt ontlasting tijdelijk opgeslagen. Als de endeldarm vol is, gaat er een seintje naar de hersenen en voelt u aandrang om naar de wc te gaan.
Bij een operatie aan de dikke darm verwijdert de chirurg een deel van de dikke darm. De twee gezonde darmuiteinden worden weer aan elkaar gehecht. Afhankelijk van de oorzaak en de operatie kan het nodig zijn een tijdelijke of blijvende stoma aan te leggen.
4. Risico's en complicaties
Elke medische behandeling brengt risico's met zich mee. Deze worden voor de operatie uitvoerig met u besproken. Afhankelijk van het soort darmoperatie dat u krijgt, komen verschillende bijwerkingen en complicaties in meer of mindere mate voor.
De belangrijkste risico's/complicaties die kunnen optreden bij een darmoperatie:
- naadlekkage (de aansluiting van de aan elkaar gehechte uiteinden van de darmen geneest niet goed en er komt ontlasting in de buikholte);
- overgaan tot een open operatie (in het geval van een kijkoperatie);
- nabloeding;
- na de operatie komen de maag en/of de darmen tijdelijk niet goed op gang;
- wondinfectie;
- longontsteking;
- blaasontsteking.
Aanvullende risico's/complicaties die kunnen optreden bij een endeldarmoperatie: Beschadiging van en/of zwelling rondom de urineleiders of zenuwbanen in het kleine bekken. Dit kan zorgen voor problemen bij het plassen en er is kans op seksuele stoornissen. Dit kan tijdelijk zijn maar in enkele gevallen ook blijvend.
5. Voorbereiding op de operatie
5.1 Afspraak met de chirurg en verpleegkundig specialist coloncare
U krijgt een afspraak met de chirurg die u gaat opereren en de verpleegkundig specialist coloncare op de polikliniek Maag-, darm- en oncologische chirurgie. De verpleegkundig specialist geeft u uitleg over de voorbereiding op de operatie, de opname, de operatie, het verwachte verloop, de risico's en mogelijke complicaties. Ook bespreekt zij met u wat u kunt verwachten als u weer thuis bent en of u zich de eerste periode na de operatie thuis kunt redden. U maakt daarnaast kennis met de chirurg en u kunt natuurlijk uw vragen stellen. Op basis van deze informatie maakt u samen met uw arts de keuze tot een operatie.
5.2 Centraal Planbureau
Wanneer de operatie gepland wordt, gaat u naar het Centraal Planbureau. Hier worden uw bloeddruk, hartslag, lengte en gewicht gemeten. Eventueel is er aanvullend onderzoek nodig, zoals een hartfilmpje of bloedprikken. Ook wordt u gevraagd om thuis een digitale vragenlijst in te vullen in het patiëntenportaal Mijn Slingeland. Nadat u een afspraak heeft gehad op het pre-operatief spreekuur, komt u op de wachtlijst te staan voor de operatie. Het Centraal Planbureau belt u zodra de operatiedatum bekend is.
5.3 Bezoek aan het pre-operatief spreekuur
Het pre-operatief spreekuur bestaat uit een afspraak met de apothekersassistent en de anesthesioloog. De apothekersassistent neemt uw medicijngebruik met u door. Neem voor deze afspraak altijd uw actuele medicatieoverzicht mee. Dit overzicht is verkrijgbaar bij uw eigen apotheek. De anesthesioloog bespreekt met u op welke manier u wordt verdoofd tijdens de operatie en met welke medicijnen u eventueel (tijdelijk) dient te stoppen. Ook bekijkt de specialist of u voor de operatie nog gezien moet worden door andere specialisten, zoals de cardioloog of longarts. Dit gebeurt om de kans op complicaties te verkleinen.
5.4 Bezoek aan de stomaconsulent
Wanneer de kans aanwezig is dat de chirurg tijdens de operatie een stoma moet aanleggen, maken wij voor de operatie een afspraak voor u met de stomaconsulent. De stomaconsulent is een verpleegkundige die zich heeft gespecialiseerd in stomazorg. Tijdens dit gesprek krijgt u informatie over wat een stoma is, de verzorging, het opvangmateriaal en leven met een stoma. Ook bekijkt zij wat de beste plek is voor het aanleggen van de stoma. Het gesprek met de stomaconsulent duurt ongeveer 2 uur.
5.5 Pre-operatief onderzoek Geriatrie
Mogelijk wordt u voor de operatie ook onderzocht op de polikliniek Geriatrie. Dit doen we om eventuele problemen voor de operatie op te sporen zodat u de operatie zo goed mogelijk doorstaat en na de operatie zo goed mogelijk herstelt. Meer informatie vindt u in de folder
'Pre-operatief onderzoek geriatrie'. Indien van toepassing ontvangt u de folder van de verpleegkundig specialist.
5.6 Voeding
Het is belangrijk dat u voor de operatie in een zo goed mogelijke conditie bent. Dat zorgt ervoor dat uw herstel zo spoedig mogelijk verloopt. Voeding met voldoende voedingsstoffen is hierbij van belang. Als u onvoldoende eet, verslechtert uw conditie en bent u meer vatbaar voor infecties en complicaties. Uw herstel vertraagt hierdoor. Probeer voor de operatie voldoende voedingsstoffen binnen te krijgen. Indien nodig ontvangt u een folder met meer informatie. Het kan ook zijn dat de verpleegkundig specialist u verwijst naar een diëtist.
5.7 Goede lichamelijke conditie
Om na de operatie goed te kunnen herstellen, is het belangrijk dat u geen gewicht en spiermassa verliest. Beweeg voldoende. Beweging zorgt er namelijk voor dat de voedingsstoffen uit de voeding beter worden benut voor behoud en opbouw van spierkracht en spiermassa. Het verschilt per persoon hoeveel beweging nodig is om het lichaam sterk en in een goede conditie te houden. Dit is bijvoorbeeld afhankelijk van uw leeftijd en gezondheid. Wij adviseren u om de lichamelijk activiteiten die u deed voordat u ziek werd, zoveel mogelijk te blijven doen tijdens uw ziekte en behandeling. Het is raadzaam om (indien mogelijk) tenminste vijf dagen per week 30 minuten matig intensief te bewegen.
5.8 Stoppen met roken en drinken (indien van toepassing)
Roken is niet goed voor uw conditie en fitheid. Het is belangrijk dat u stopt met roken om zo uw fitheid te vergroten. Ook verkleint u daarmee de kans op complicaties die ontstaan door de darmoperatie, zoals naadlekkage, infectie, longontsteking, trombose en nierfalen. In het ziekenhuis adviseren wij het programma van SineFuma op
www.rookvrijookjij.nl. Dit programma helpt u om te stoppen met roken.
Alcoholgebruik verhoogt de kans op nabloedingen en het risico op acute verwardheid. Het is belangrijk te stoppen met het drinken van alcohol. Daarmee verkleint u de kans op de complicaties aanzienlijk.
5.9 Goede voorbereiding voor sneller herstel
Rondom een darmoperatie wordt het ERAS programma toegepast. ERAS is de afkorting voor Enhanced Recovery After Surgery en staat voor beter en sneller herstellen na een darmoperatie. In dit programma worden alle factoren die een positieve invloed kunnen hebben op herstel samengebracht, zoals:
- een betere conditie voorafgaand aan de operatie;
- een zo klein mogelijke operatiewond;
- optimale pijnbestrijding met zo min mogelijk bijwerkingen op de maag- en darmwerking;
- een zo kort mogelijke periode van bedrust, zodat verlies van spierkracht wordt beperkt en de ademhaling wordt gestimuleerd;
- snel weer eten en drinken na de operatie om afname van gewicht en spiermassa te beperken.
6. De gang van zaken rondom de operatie
U wordt op de operatiedag opgenomen op de verpleegafdeling. Een aantal dagen voor de opname krijgt u van ons Centraal Planbureau te horen waar en op welk tijdstip u zich moet melden.
6.1 Wat u voorafgaand aan de operatie wel en niet mag eten en drinken
De dag voor de operatieU kunt de dag voorafgaand aan uw operatie gewoon eten.
Wij adviseren u om de avond voor de operatie extra energierijke dranken te drinken. Maak een keuze uit de volgende dranken:
- 2 glazen druivensap;
- 2 glazen high-energy sportdrank;
- 3 glazen vruchtensap (appel-, sinaasappelsap etc.);
- 3 glazen gezoete melkdrank (chocolademelk, yoghurtdrank etc.).
Ons planbureau geeft de dag voorafgaand aan uw operatie de tijd door waarop u de volgende dag wordt opgenomen in het ziekenhuis.
De dag van de operatie- Vanaf 6 uur voor uw operatie mag u niet meer eten.
- Tot 2 uur voor de operatie is het belangrijk dat u heldere dranken* drinkt, maximaal 1 glas per uur.
- Uiterlijk 2 uur voor de operatie drinkt u 400ml PreOp-drank.
- Vanaf 2 uur voor de operatie mag u niets meer drinken. Een slokje water om medicijnen in te nemen of bij het tandenpoetsen mag wel.
- Wij adviseren u om vanaf twee uur voor de operatie regelmatig kauwgom te kauwen. Dit is goed voor het herstel na de operatie.
Heeft u diabetes?Gebruik dan suikervrije dranken volgens bovenstaande richtlijnen. Voorafgaand aan de operatie krijgt u 200ml PreOp-drank (halve dosering) te drinken.
* Heldere dranken = heldere vruchtensap zonder vruchtvlees zoals appelsap of druivensap, ranja/roosvicee, water, thee of koffie zonder melk of melkpoeder,. Géén koolzuurhoudende frisdrank, melkproducten of alcoholische dranken.
6.2 Laxeren
Bij sommige patiënten is het nodig om voorafgaand aan de operatie laxeermiddelen te gebruiken. Als dit bij u nodig is, dan krijgt u hier specifieke informatie over. U krijgt dan (in principe 2 uur voor de operatie) twee klysma’s via de anus.
6.3 Kauwgom kauwen
Wij adviseren u om vanaf twee uur voor de operatie regelmatig kauwgom te kauwen. Uit onderzoek is gebleken dat dit goed is voor het herstel na de operatie.
6.4 Verloop van de operatie
De operatie vindt plaats onder algehele verdoving (narcose). Daardoor merkt u niets van de operatie. Binnen een half uur na de operatie bent u weer bij bewustzijn. Na de operatie gaat u naar de uitslaapkamer. Als u goed wakker bent en uw situatie stabiel is, gaat u terug naar de verpleegafdeling.
7. Na de operatie
7.1 Katheters
Tijdens de operatie wordt er een slangetje in uw blaas gebracht (blaaskatheter). In veel gevallen zal deze direct op de operatiekamer weer worden verwijderd. In een enkel geval kan de chirurg ervoor kiezen om de blaas rust te geven en deze toch enkele dagen te handhaven.
Na de operatie krijgt u extra zuurstof door een slangetje in uw neus. De verpleegkundige verwijdert dit slangetje de avond na de operatie of de volgende ochtend.
7.2 Infuus
Daarnaast heeft u na de operatie een infuus waardoor vocht wordt toegediend. Als u op de uitslaapkamer weer kunt drinken zal het infuus direct worden afgekoppeld.
7.3 Laxeermiddel
U krijgt vanaf de eerste dag na de operatie tweemaal per dag een laxeermiddel. Dit bevordert de werking van de dikke darm en voorkomt verstopping
7.4 Pijnbestrijding
De anesthesioloog zorgt voor een optimale pijnbestrijding tijdens de operatie en daarna. De nadelige effecten van pijnbestrijding op maag en darmwerking worden zo klein mogelijk gehouden. U krijgt hiervoor standaard medicatie op de afdeling. Een goede pijnbestrijding is van groot belang voor het bevorderen van het herstel zodat u kunt mobiliseren en normaal kan eten en drinken.
8. Sneller herstel na de operatie
Het is bewezen dat u vlotter herstelt wanneer u snel na de operatie in beweging komt en gaat eten en drinken. Op de afdeling krijgt u van de verpleegkundige een dagdoelenkaart om bij te houden hoeveel u eet, drinkt en beweegt. De verpleegkundige ondersteunt u hierbij, maar het is belangrijk dat u hier zelf mee aan de slag gaat.
8.1 Eten en drinken na de operatie
Patiënten die na een operatie snel voldoende eten, verliezen minder spierkracht, herstellen sneller en worden minder lang in het ziekenhuis opgenomen. Na de operatie mag u als volgt weer eten en drinken:
De dag van de operatie: - Op de uitslaapkamer mag u direct weer drinken.
- Op de verpleegafdeling mag u weer eten naar wens en op deze dag minimaal 4-6 glazen drinken. Bij voorkeur warme dranken zoals koffie of anders thee.
De dagen na de operatie: - Drink minimaal 10 glazen per dag en eet naar wens. De eerste dagen na de operatie is het vaak moeilijk voldoende te eten. U krijgt daarom naast drie kleine hoofdmaaltijden twee flesjes drinkvoeding.
- Wij adviseren u om na de operatie regelmatig kauwgom te kauwen.
8.2 Bewegen
We proberen de periode dat u in bed ligt zo kort mogelijk te houden. Dit heeft verschillende voordelen:
- Bewegen is belangrijk om verlies van spierkracht tegen te gaan.
- Bewegen stimuleert de darmwerking.
- Uw ademhaling is beter wanneer u rechtop zit. Hierdoor verkleint u de kans op een luchtweginfectie.
- Bewegen verkleint de kans op trombose.
Na de operatie begint u zo snel mogelijk met bewegen en uit bed gaan.
Op de dag van de operatie: - Op de uitslaapkamer gaat u op de rand van het bed zitten.
- Op de afdeling gaat u minimaal 2 uur uit bed.
Dag na de operatie:- U gaat minimaal 6 uur uit bed
8.3 Voorkomen van misselijkheid en braken
Na de operatie krijgt u standaard meerdere keren per dag medicatie tegen de misselijkheid. Het is belangrijk misselijkheid tegen te gaan of te bestrijden zodat u kunt blijven eten en drinken. De voedingsstoffen uit de voeding heeft u nodig om te herstellen van de operatie.
9. Weer naar huis
U mag naar huis wanneer:
- u voelt dat u in staat bent om naar huis te gaan;
- u weer kunt eten;
- de pijn onder controle is;
- uw darmen weer rommelen, u ontlasting heeft gehad en windjes heeft gelaten;
- u geen koorts of wondinfectie heeft.
9.1 Richtlijnen voor thuis
Hieronder vindt u een aantal belangrijke richtlijnen en adviezen die gelden als u weer thuis bent. Deze leefregels hebben vooral betrekking op werk, lichaamsbeweging en lichaamsverzorging. Deze richtlijnen en adviezen kunnen bij u afwijken.
9.1.1 Hulp
In principe heeft u na de operatie geen extra thuiszorg nodig. Wij adviseren om geen zware huishoudelijke taken te doen tot uw controleafspraak, zoals stofzuigen of ramen wassen.
9.1.2 Lichaamsbeweging/sporten
Zorg voor voldoende lichaamsbeweging. Dagelijks wandelen is goed voor uw herstel. Vermijd krachtsporten of andere sporten waarbij er veel druk op de wond komt tot uw controleafspraak.
9.1.3 Voeding
U hoeft na een darmoperatie geen dieet te volgen. Wel is het verstandig om in het begin meerdere kleine maaltijden per dag te eten en voldoende eiwitten te gebruiken. Het is verstandig om voldoende te drinken. Streef naar 2 liter per dag.
9.1.4 Lichaamstemperatuur meten
Meet in de eerste week dat u weer thuis bent twee keer per dag uw temperatuur. Zo kunt u in de gaten houden of u geen koorts heeft (hoger dan 38 °C).
9.1.5 Wondverzorging
In veel gevallen is een pleister op de wond niet nodig. Zolang de wond wat vocht afscheidt, gebruikt u wel een pleister.
9.1.6 Seksualiteit
In principe zijn er geen medische bezwaren ten aanzien van vrijen na de operatie, tenzij de arts anders met u heeft afgesproken. Luister naar uw eigen lichaam wat goed voelt.
9.1.7 Werken
Wanneer u weer kunt werken hangt af van uw lichamelijk herstel en van het werk dat u verricht. Meestal kunt u na enkele weken weer aan het werk.
9.1.8 Autorijden
Ga pas autorijden als u zich weer fit genoeg voelt.
In het schema hieronder vatten we in het kort nog een keer samen wat de doelen rondom de operatie zijn.
10. Controleafspraken
10.1 Telefonisch contact
Twee of drie dagen na uw ontslag uit het ziekenhuis belt de verpleegkundig specialist u op. Als er vragen of problemen zijn, kunt u dat met haar bespreken.
10.2 Controleafspraak op de polikliniek
Twee tot drie weken na de operatie heeft u een controleafspraak met de verpleegkundig specialist en de chirurg.
11. Wanneer moet u een arts raadplegen?
Het is belangrijk om contact op te nemen als er problemen ontstaan. Bel wanneer u klachten krijgt als:
- koorts (boven 38 °C)
- buikpijn die erger wordt
- braken
- hevige rugpijn
- drie dagen geen ontlasting
- rectaal bloedverlies (als dit meer is dan enkele druppels bloed)
Wie moet u bellen?
Tot aan uw controleafspraak neemt u bij problemen of vragen contact op met uw verpleegkundig specialist (binnen kantooruren) via 0314 32 93 40. Buiten kantoortijden en in het weekend kunt u de Spoedeisende Hulp (0314 32 95 37) of de verpleegafdeling (0314 32 92 35) bellen.
12. Chatten met uw zorgverlener via de BeterDichtbij app
Bij vragen over uw behandeling kunt u ook heel gemakkelijk contact opnemen met de zorgcoördinator via de BeterDichtbij app. Deze app kunt u gratis installeren op uw mobiele telefoon of tablet en maakt het mogelijk laagdrempelig een chatbericht te sturen naar uw zorgverlener. Op
www.slingeland.nl/beterdichtbij vindt u alle informatie over hoe u deze app installeert op uw tablet of smartphone.