Het bijhouden van de plaslijst
Om je goed te kunnen helpen bij je plasprobleem, vragen wij je om een plaslijst bij te houden. Hierin schrijf je wanneer, hoe vaak en hoeveel je plast. Ook schrijf je wanneer je drinkt, hoeveel je drinkt en wat je drinkt. Je vader of moeder helpt je hierbij.
De plaslijst houd je op twee verschillende dagen bij. Het liefst een dag door de week en een dag in het weekeinde.
Hoe vul je de plaslijst in?
- Vul de datum in waarop je de plaslijst bijhoudt.
- Vul de tijd in wanneer je hebt geplast.
- Iedere plas die je doet, vang je op in een maatbeker. Samen met je ouders kijk je hoeveel je per keer plast. Dit vul je in op de lijst. De plas in de maatbeker mag je daarna weggooien.
| |
- Schrijf op waarom je bent gaan plassen:
1 = je voelde geen seintje van je blaas dat je moest plassen, maar je hebt toch geplast.
2 = je blaas gaf wel een seintje dat je moest plassen, maar je kon het nog even ophouden.
3 = je blaas seinde heel hard dat je moest plassen. Je kon de plas bijna niet meer ophouden.
- Je vult op de lijst ook in hoe laat je hebt gedronken en hoeveel je hebt gedronken. Ook schrijf je op wat je hebt gedronken. Schrijf alles op. Soep, yoghurt en vla tellen ook mee. De inhoud van een glas of beker is meestal 150 ml, een kopje 125 ml en een toetje 150 ml.
- De laatste twee rijen vul je in als je een natte (onder)broek hebt gehad. Je schrijft dan op hoe laat je daar last van had en hoe nat je (onder)broek was:
1 = een plekje zo groot als een munt van 2 euro
2 = een flinke scheut, je onderbroek was nat
3 = je broek was ook nat