Algemeen
U heeft een plaatselijk vernauwing in uw shunt. Dit noemen we een stenose. Deze vernauwing is te verhelpen door uw shunt te dotteren. In deze folder vindt u informatie over de voorbereiding, de gang van zaken en de nazorg bij een dotterbehandeling.
Voorbereiding
Bloedverdunnende medicijnen
Als u bloedverdunners gebruikt, overlegt de nefroloog met u of en op welke manier u deze medicatie dient aan te passen. Op de dag van de dotterbehandeling nemen we eerst bloed bij u af om te kijken of het bloed niet te dun is. Is dit wel het geval dan krijgt u medicijnen om het bloed dikker te maken. Het dotteren kan dan meestal gewoon doorgaan op het afgesproken tijdstip.
Nuchter
U mag twee uur voor de dotterbehandeling niets meer eten of drinken.
Pijnstilling
Een uur voor de behandeling kunt u twee paracetamol à 500 mg innemen. U voelt dan minder van de behandeling.
Kleding
Houdt u er rekening mee dat u uw bovenkleding uit moet trekken zodat uw arm ontbloot is.
Contrastvloeistof
Bij de dotterbehandeling wordt gebruikgemaakt van contrastvloeistof. Vertel het uw arts of verpleegkundige als u overgevoelig bent (of denkt te zijn) voor contrastvloeistof.
Melden
Als u géén bloedverdunnende medicijnen gebruikt, meldt u zich een half uur voor de behandeling op de dialyse-afdeling.
Gebruikt u wél bloedverdunners, dan meldt u zich anderhalf uur voor de dotterbehandeling op de dialyse-afdeling in verband met de bloedafname. Een dialyseverpleegkundige gaat met u mee naar het Laboratorium Afname.
De dotterbehandeling
De dialyseverpleegkundige brengt u naar de afdeling Radiologie. Een radioloog voert de dotterbehandeling uit, geassisteerd door twee laboranten.
U neemt plaats op de behandeltafel. De radioloog verdooft plaatselijk uw arm door middel van een injectie. Vervolgens wordt een katheter (dun slangetje) in de shunt ingebracht. Deze katheter noemen we een sheath. Na het inbrengen van de sheath, spuit de radioloog contrastvloeistof in de betreffende ader. De shunt en de plaats van de vernauwing zijn dan met behulp van röntgenfoto's goed in beeld te brengen. Door het inspuiten van contrastvloeistof kunt u een warm gevoel krijgen. Dit is normaal en verdwijnt binnen enkele minuten.
De radioloog brengt een katheter met aan het uiteinde een ballonnetje, via de sheath naar de plaats van de vernauwing. Door het opblazen van het ballonnetje, wordt de vaatwand aan de binnenzijde opgerekt. Het opblazen kan pijnlijk zijn. Zodra het ballonnetje weer wordt leeggelaten, verdwijnt dit gevoel direct. Daarna maken we opnieuw een röntgenfoto om het resultaat van het dotteren te bekijken. Zo nodig wordt het opblazen van het ballonnetje herhaald.
Aan het einde van de behandeling verwijdert de radioloog de ballonkatheter. De sheath blijft nog achter in uw arm.
De radioloog vertelt u direct hoe de behandeling is verlopen.
In sommige gevallen blijkt tijdens de behandeling dat dotteren niet mogelijk is omdat de vernauwing in de shunt te groot is. De radioloog stopt dan met de behandeling. Op een ander moment wordt met u besproken welke behandeling dan wel mogelijk is.
Duur van de behandeling
De dotterbehandeling duurt ongeveer één uur.
Na de dotterbehandeling
De dialyseverpleegkundige haalt u weer op en brengt u naar de dialyse-afdeling.
Als u na de dotterbehandeling nog moet dialyseren, wordt de sheath als dialysenaald gebruikt. Indien u met twee naalden dialyseert, wordt er op de dialyse nog één naald geprikt. Als u niet hoeft te dialyseren, verwijdert de dialyseverpleegkundige de sheath en houdt u het prikgaatje minimaal 20 minuten afgedrukt.
Na de behandeling (en eventueel de dialyse) mag u weer naar huis. Als u geen dialysebehandeling heeft gehad, mag u zelf naar huis rijden. Heeft u aansluitend aan de dotterbehandeling een dialysebehandeling, dan wordt u met de taxi gebracht en gehaald.
De eerste twee weken na de behandeling doen we extra shuntflowmetingen tijdens de dialyse. Dit doen we om te kijken of de shunt weer goed open is en de dotterbehandeling effect heeft gehad.
Bijwerkingen
De contrastvloeistof geeft soms een allergische reactie. U kunt ervan gaan niezen, jeuk krijgen of misselijk worden. Neemt u contact op met de dialyse-afdeling als u deze klachten heeft.
Complicaties
Bij een dotterbehandeling komen complicaties zeer zelden voor. Na de behandeling ontstaat er soms wel een bloeduitstorting bij de shunt. Dit verdwijnt vanzelf binnen enkele weken.
Verhinderd
Bent u verhinderd? Laat dit dan zo spoedig mogelijk weten. Een andere patiënt kan dan in uw plaats worden geholpen.
Vragen/bereikbaarheid
Heeft u nog vragen, dan kunt u deze stellen aan de dialyseverpleegkundige. Voor vragen kunt u tussen 08.00 en 17.00 uur bellen naar de dialyse-afdeling, telefoonnummer (0314) 32 93 00. Voor dringende vragen kunt u ook buiten deze tijden bellen.
Uw privacy en onze geheimhouding
Om u de beste zorg te kunnen geven, hebben wij gegevens van u nodig. Deze gegevens leggen wij digitaal vast en beveiligen wij goed. Wij gaan zorgvuldig om met deze gegevens en houden ons aan de wet- en regelgeving. Dit betekent onder andere dat al onze medewerkers een geheimhoudingsplicht hebben en u als patiënt recht heeft op privacy. Uitgebreide informatie over uw privacy, rechten en plichten vindt u in de folder ‘
Uw rechten en plichten als patiënt’. Deze folder kunt u raadplegen op
folders.slingeland.nl.