Algemeen
U wordt opgenomen in het ziekenhuis vanwege een TIA. In deze folder staat beschreven welke onderzoeken u krijgt, welke afspraken voor controle zijn gemaakt en wie u kunt raadplegen voor advies en/of vragen als u weer thuis bent.
TIA
TIA is de afkorting van de Engelse naam Transient Ischaemic Attack. In Nederland krijgen zo'n 20.000 mensen per jaar een TIA. In het ziekenhuis heeft u informatie gekregen over de oorzaken en verschijnselen van een TIA.
Behandelend arts
De neuroloog is uw hoofdbehandelaar en verantwoordelijk voor uw behandeling. De neuroloog is een arts die is gespecialiseerd in neurologische aandoeningen. Dikwijls schakelt de neuroloog ook een vaatchirurg en cardioloog (hartspecialist) in.
Het kan ook zijn dat u een verpleegkundig specialist of arts-assistent ziet in plaats van een neuroloog. Zij zijn bevoegd om u te behandelen. De neuroloog blijft eindverantwoordelijk.
Opname in het ziekenhuis
Nadat de neuroloog, verpleegkundig specialist of arts-assistent u heeft gezien, wordt u opgenomen op de verpleegafdeling. De afdelingsverpleegkundige stelt u een aantal vragen om uw risicofactoren voor een TIA in kaart te brengen. Ook krijgt u een aantal onderzoeken.
U heeft namelijk meer kans om een TIA te krijgen:
- bij een hoge bloeddruk;
- bij aderverkalking;
- bij hartritmestoornissen;
- bij suikerziekte;
- als het in de familie voorkomt;
- als u eerder een TIA of CVA heeft gehad;
- bij een ongezonde leefstijl;
- als u overgewicht heeft.
U blijft minstens één dag en één nacht in het ziekenhuis.
Onderzoeken
U krijgt de volgende onderzoeken:
Bloedonderzoek
Een laborant neemt bloed bij u af. U krijgt een prik in een ader aan de binnenkant van uw elleboog. De laborant vangt het bloed op in één of meerdere buisjes voor onderzoek. Voor dit onderzoek moet u nuchter zijn.
CT-scan
De CT-scan maakt met behulp van röntgenstralen afbeeldingen van uw hersenen. De CT-scan ziet eruit als een grote kast met in het midden een ronde opening. U ligt tijdens het onderzoek op een smalle tafel. Deze tafel schuift langzaam door de opening van de CT-scan.
Duplexonderzoek van de halsvaten
Dit onderzoek bestaat uit twee onderdelen: een echo en Doppleronderzoek. Met een echo ziet de arts uw bloedvaten op een beeldscherm. Het Doppleronderzoek laat zien hoe het bloed door uw bloedvaten stroomt. Beide onderdelen gebeuren tegelijk met één apparaatje, de duplexscanner. Tijdens het duplexonderzoek ligt u op een onderzoekstafel. De arts smeert wat gel op uw huid en strijkt hier met de duplexscanner overheen.
Hartritmebewaking
Uw hartslag wordt zichtbaar gemaakt op een monitor bij het bed. Hiervoor zitten enkele plakkers op uw borst die met dunne kabels aan een monitor zijn verbonden. Het kan ook zijn dat de kabels aan een kastje zijn verbonden (telemeter). Dit kastje kunt u om uw nek hangen zodat u er ook mee kunt rondlopen.
Bloeddrukmeting
Een verpleegkundige wikkelt een bloeddrukband om uw bovenarm. Een machine pompt deze band regelmatig op. Zo kunnen wij uw bloeddruk bepalen.
Uitslagen
Tijdens de opname bespreekt de neuroloog, de verpleegkundig specialist of de arts-assistent met u de diagnose en de uitslagen van onderzoeken die dan bekend zijn.
Behandeling
Aan de hand van de belangrijkste uitslagen stelt de neuroloog een behandelplan op. De behandeling kan bestaan uit:
- leefstijladvies;
- medicijnen om samenklonteren van bloedplaatjes te voorkomen. Deze medicijnen dient u uw leven lang in te nemen;
- medicijnen tegen een verhoogde bloeddruk;
- medicijnen tegen een te hoog cholesterol;
- medicijnen om uw bloed te verdunnen, als u een specifieke hartritmestoornis heeft.
Indien nodig spreekt de neuroloog met u over een operatie aan de halsvaten als er sprake is van een vernauwing in de halsslagader.
Naar huis
Aan de hand van de uitslagen, beoordeelt de neuroloog of u naar huis kunt. Het ontslag overvalt patiënten en hun naasten soms. Na het plotselinge optreden van de TIA is men het vertrouwen kwijt en onzeker geworden. Daarom zijn er verschillende controleafspraken voor u gemaakt. Ook kunt u thuis telefonisch advies aanvragen door de voicemail van de verpleegkundige van de TIA-nazorgpolikliniek in te spreken (zie hiervoor 'Telefonisch advies' verderop in de folder).
Autorijden na een TIA
Personenauto’s en motoren (rijbewijs A, B of BE)
U mag de eerste 2 weken na het doormaken van een TIA geen auto- of motorrijden. Als er na 2 weken geen klachten aanwezig zijn die van invloed zijn op uw rijgeschiktheid, mag u weer autorijden. U heeft hiervoor goedkeuring nodig van een arts. De arts legt dit vast in uw medisch dossier. Uw rijbewijs blijft geldig tot de volgende verlenging, op voorwaarde dat u de ingezette behandeling volgt.
Heeft u na 2 weken nog klachten die van invloed zijn op uw rijgeschiktheid? Dan mag u 3 maanden niet rijden. Na 3 maanden kunt u een Gezondheidsverklaring invullen. Het CBR onderzoekt dan of u veilig kunt rijden.
Beroepsmatig rijden (rijbewijs C, CE, D, DE)
Voor beroepschauffeurs (bijvoorbeeld taxichauffeur, vrachtwagenchauffeur of buschauffeur) gelden strengere regels. Als u beroepschauffeur bent, mag u 4 weken niet rijden. Wilt u na deze vier weken weer rijden? Dan raden wij u aan een Gezondheidsverklaring in te vullen. Het CBR onderzoekt dan of u veilig kunt rijden. Heeft u na 4 weken nog klachten die van invloed zijn op uw rijgeschiktheid? Dan mag u 3 maanden niet rijden. Na drie maanden kunt u de Gezondheidsverklaring invullen.
Meer informatie over autorijden na een TIA
Voor meer informatie kunt u terecht bij het CBR:
www.cbr.nl of bel 088-227 77 00.
Afspraken voor controle
Hier leest u welke controleafspraken voor u zijn gemaakt.
Controle op TIA-nazorgpolikliniek
Vier tot zes weken na uw opname heeft u een controle-afspraak bij de verpleegkundige van de TIA-nazorgpolikliniek. U en uw naaste krijgen dan uitgebreide informatie over het ziektebeeld, de risicofactoren en leefstijladvies. Ook kunt u vragen stellen. De TIA-nazorgpolikliniek vindt u bij de polikliniek Neurologie (route 38, begane grond).
Controle bij de cardioloog
Na vier tot zes weken heeft u een controleafspraak bij de cardioloog op de polikliniek Cardiologie (route 58, eerste verdieping). Er wordt dan ook een echo van uw hart gemaakt als dit bij uw opname nog niet gebeurd is.
Problemen of vragen na uw opname
Neem bij problemen of vragen na uw opname in het ziekenhuis contact op met uw huisarts. Uw huisarts is op de hoogte van uw situatie. Indien nodig overlegt de huisarts met de specialist in het ziekenhuis. Buiten kantoortijden en in het weekend kunt u de huisartsenpost bellen.Uw privacy en onze geheimhouding
Om u de beste zorg te kunnen geven, hebben wij gegevens van u nodig. Deze gegevens leggen wij digitaal vast en beveiligen wij goed. Wij gaan zorgvuldig om met deze gegevens en houden ons aan de wet- en regelgeving. Dit betekent onder andere dat al onze medewerkers een geheimhoudingsplicht hebben en u als patiënt recht heeft op privacy. Uitgebreide informatie over uw privacy, rechten en plichten vindt u in de folder ‘
Uw rechten en plichten als patiënt’. Deze folder kunt u raadplegen op
folders.slingeland.nl.