AlgemeenBinnenkort mag uw kind (weer) naar huis. In deze folder vindt u informatie over het vertrek van uw kind uit het ziekenhuis en kunt u de adviezen voor thuis nog eens nalezen.
Naar huisDe kinderarts bepaalt in overleg met u wanneer uw kind naar huis gaat. Meestal kunt u uw kind ’s ochtends ophalen. Voordat uw kind naar huis gaat, onderzoekt de kinderarts uw kind en heeft u een gesprek met de kinderarts. Ook heeft u een gesprek met de verpleegkundige. Tijdens dit gesprek worden de adviezen voor de thuissituatie besproken.
OverdrachtDe kinderarts stelt uw huisarts op de hoogte van de behandeling en nazorg van uw kind. De verpleegkundige geeft u een overdracht voor de kraamverzorgende mee. U dient zelf contact op te nemen met de kraamzorg (als u hier nog recht op heeft). Eventueel heeft u recht op couveusenazorg. Controleer dit bij uw zorgverzekeraar.
ControleafspraakWanneer u naar huis gaat, krijgt u eventueel een controleafspraak mee met de kinderarts op de polikliniek Kindergeneeskunde.
Bij uw volgende bezoek aan het ziekenhuis, moet u een geldig identiteitsbewijs van uw kind meenemen. Dat is wettelijk verplicht om ziekenhuiszorg te mogen ontvangen. Een fotograaf bezoeken en een pasfoto laten maken van een pasgeboren baby, is niet erg prettig voor de baby. U mag ook zelf thuis via de computer een foto van uw baby maken. Voor baby's gelden namelijk andere regels voor de foto op een identiteitsbewijs. Kijk voor meer informatie en het maken van de foto op
www.pasfoto.nu/informatie/pasfoto-baby.
In de eerste week dat uw kind thuis is, belt de neonatologieverpleegkundige van het Slingeland Ziekenhuis u. Zij vraagt u hoe u als ouders de thuiskomst van uw kind heeft ervaren. Ook bespreekt zij hoe het gaat met het voeden en slapen. Uiteraard kunt u zelf ook vragen stellen.
Voeding Hoeveelheid voedingWanneer uw kind naar huis gaat, bespreekt de arts met u hoeveel voeding uw kind nodig heeft. Meestal kunt u deze hoeveelheid blijven geven tot het eerste huisbezoek van de consultatiebureau verpleegkundige.
VoedingstijdenIeder kind heeft zijn eigen behoeften en eigen ritme. Het ene kind wil vaker drinken en heeft meer honger dan het andere kind. Voed uw kind bij zowel borstvoeding als flesvoeding op het moment dat uw kind duidelijk laat merken dat hij honger heeft. U voedt uw kind dus op verzoek. Wel adviseren wij u om het volgende ritme aan te houden: wakker worden, verzorgen, voeden, spelen en knuffelen en bij vermoeidheidssignalen wakker in bed leggen.
1. Wakker worden | 2. Borst of fles geven | 3. Aandacht geven |
| | |
4. Alleen spelen | 5. Eerste vermoeidheid | 6. Wakker in bed leggen |
| | |
BorstvoedingDe verpleegkundige adviseert u over hoe vaak en hoe lang u uw kind kunt aanleggen. Of uw kind voldoende voeding krijgt, kunt u zien aan onder andere:
- het aantal natte luiers;
- een stijging van het gewicht;
- of uw baby tevreden is na de voeding.
Inroomen tijdens de opname kan u helpen om de voedingssignalen van uw kind te leren kennen. Op het moment dat uw kind naar huis mag, drinkt uw kind misschien nog niet volledig aan de borst. Bekijk goed wat uw kind aankan.
Heeft hij genoeg energie om alle voedingen uit de borst te drinken? Of heeft uw kind na de borstvoeding nog een flesje nodig? Na een tijdje zal uw baby steeds vaker en meer uit de borst kunnen drinken. Voor ouders is dit vaak een onzekere periode. In het ziekenhuis kon u op elk moment terugvallen op de verpleegkundige. Thuis bent u misschien onzeker over de groei van uw baby en de hoeveelheid moedermelk die uw baby binnenkrijgt.
Een lactatiekundige (borstvoedingsdeskundige) kan u begeleiden om uw baby volledig aan de borst te voeden. Meer informatie over de lactatiekundige kunt u lezen in de folder 'Lactatiekundige in het ziekenhuis'. Hierin vindt u ook de contactgegevens van de lactatiekundigen in de regio van Doetinchem.
Een kind dat borstvoeding krijgt, heeft meestal zachte ontlasting. Het aantal poepluiers kan variëren van één poepluier in zes dagen tot 12 poepluiers per dag.
Meer informatie over borstvoeding kunt u ook lezen in de folder 'Borstvoeding'.
KunstvoedingHet klaarmaken van de fles moet nauwkeurig en hygiënisch gebeuren. Pasgeboren (premature) kinderen kunnen namelijk snel infecties oplopen en in klaargemaakte flesvoeding kunnen bacteriën zich goed vermenigvuldigen.
U kunt met de medewerker Gastenservice van de afdeling een afspraak maken om het klaarmaken van flesvoeding door te nemen. In de folder ‘Flesvoeding’ vindt u hier ook meer informatie over.
Levering speciale voedingSpeciale (prematuren)voeding voor in de thuissituatie bestelt de kinderarts voor u via de polikliniek Kindergeneeskunde of diëtiste bij een firma die gespecialiseerd is in medische voeding. Zij zorgen dat deze voeding bij u thuis geleverd wordt. Als u thuis meer voeding nodig heeft, dan kunt u dit zelf bijbestellen. Het kan per firma variëren of dit per telefoon, per mail of via een inlogaccount dient te gebeuren. Hierover krijgt u bij de eerste levering van de voeding meer informatie.
Flesjes, spenen en kolfsetjes vervangenHet is belangrijk dat u flesjes, spenen en kolfschelpen regelmatig vervangt. Houd hiervoor het volgende aan. Vervangt u de:
- kolfschelpen na 1 maand;
- spenen, fopspenen en tepelhoedjes na 6 weken;
- flessen als deze beschadigd zijn.
Als u nieuwe spenen, flessen, fopspenen, tepelhoedjes of een kolfset koopt, lees dan de gebruiksaanwijzing voor het uitkoken/schoonmaken van deze spullen. Een richtlijn is om de spullen voor gebruik minimaal 3 minuten uit te koken.
Uw kind thuis sondevoeding gevenEr is een mogelijkheid om uw kind met sondevoeding mee naar huis te nemen. De kinderarts bespreekt met u of uw kind hiervoor in aanmerking komt. U leert dan in het ziekenhuis hoe u uw kind thuis zelf sondevoeding kunt geven. De verpleegkundige neemt met u een stappenplan hiervoor door. Een pre-logopedist(e) begeleidt u hier thuis bij. Het ziekenhuis regelt dit voor u. U krijgt een geprinte versie van de digitale verwijzing mee. Deze verwijzing geeft u aan de logopedist die bij u komt.
Babykamer Wanneer uw kind naar huis mag, kan hij zichzelf goed op temperatuur houden. Het is dus niet nodig om uw huis extra warm te maken. Zorg dat de temperatuur op de babykamer tussen de 16 en 18 graden is en er regelmatig geventileerd wordt als de baby niet in de slaapkamer is. Voorkom dat uw kind op de tocht ligt en houd insecten buiten.
LichaamstemperatuurEen lichaamstemperatuur tussen 36.6 en 37.5 °C is goed. Is de temperatuur van uw kind lager dan 36.6 °C, kleed uw kind dan warmer aan. Is de temperatuur van uw kind hoger dan 37.5 °C, kleed uw kind dan minder warm aan. Als dit niet helpt en de temperatuur te hoog of te laag blijft, neem dan contact op met uw huisarts.
De handen en voeten kunnen fris aanvoelen zonder dat uw kind het koud heeft. Achter in de nek en op de bovenrug kunt u de temperatuur beter voelen. Als het daar warm genoeg aanvoelt, kunt u er vanuit gaan dat uw kind goed op temperatuur is.
VerzorgingHieronder leest u een aantal tips voor de verzorging van uw kindje:
LuieruitslagAls uw baby last heeft van luieruitslag, dan kunt u de billen insmeren met babyzalf. Verwisselt u eventueel de luier vaker.
KleertjesTrek uw kind bij voorkeur katoenen kleding aan. Synthetische kleding ventileert niet goed.
NavelHet restje van de navelstreng valt er na ongeveer 10 dagen af. Als het naveltje vochtig is, kunt u het twee keer per dag licht deppen met een gaasje met alcohol (alcoholpercentage 70%) waardoor het eerder indroogt. De navel moet er droog, niet rood uitzien en niet vies ruiken.
NagelsDe nagels groeien langzaam en zijn nog erg dun. Knip ze de eerste 6 weken niet. De kans op een ontsteking is dan erg groot. Haakjes kunt u eventueel bijvijlen met een kartonnen vijltje.
VitaminesDe vitamines D en eventueel K kunt u uw kind met een plastic lepeltje geven. Doe dit het liefst voor de voeding en op een vast tijdstip. Vitamine D en K moet u zelf kopen. Dit krijgt u niet op recept.
Innemen van medicijnen Het kan zijn dat uw kind in het ziekenhuis medicijnen kreeg, waar hij thuis mee door moet gaan. Houd bij het geven van medicijnen thuis rekening met het volgende:
- Meng medicijnen nooit door de voeding. Als uw kind niet alles opdrinkt, krijgt het ook niet alle medicijnen binnen.
- Geef de medicijnen met behulp van een spuitje die u bij het medicijn krijgt. U kunt als uw kindje nog in het ziekenhuis ligt oefenen met het geven van medicijnen.
Veilig slapenDe houding waarin uw kind slaapt is belangrijk voor zijn veiligheid en om een voorkeurshouding te voorkomen. Hieronder volgen een aantal adviezen voor veilig slapen bij u thuis:
- Leg uw kind vanaf de geboorte op zijn rug in bed. Deze houding verkleint de kans op wiegendood omdat het vanaf de rug niet kan omrollen naar de buik.
- Gebruik de eerste twee jaar geen dekbed, maar een laken met een deken. Of trek uw kind een (goed passende) babyslaapzak aan.
- Gebruikt u een deken en/of een laken? Maak het bed dan kort op zodat de voeten van uw kind bijna de onderkant raken.
- Zet het bed op ruime afstand van de verwarming en van (gordijn)koorden en snoeren.
- Leg geen hoofdbeschermer, kussen of grote zachte knuffel bij uw kind in bed. Als hij er met zijn gezicht tegenaan ligt, kan hij in ademnood raken.
- Laat uw kind niet bij u in bed slapen.
- Slaap nooit met uw kind op de bank.
- Leg uw kind nooit vast om uit bed vallen of omrollen te voorkomen.
- Om een voorkeurshouding te voorkomen, kunt u afwisselend het hoofd op rechts en links leggen tijdens het slapen.
- Buikslapen is een van de grootste risicofactoren bij wiegendood. U kunt uw kind in de box wel af en toe op de buik leggen, zodat hij zijn nekspieren kan ontwikkelen. Blijf dan wel bij uw kind. Loop nooit weg!
- Zet uw kind na een paar dagen geen mutsje meer op in bed. Uw kind regelt de temperatuur met zijn hoofd. Het hoofd moet daarom onbedekt blijven.
- Als het koud is, kunt u een kruik gebruiken om het bed voor te verwarmen. Haal de kruik uit bed zodra u uw kind in bed legt. Een kruik bij uw kind in bed kan gevaarlijk zijn. De hete kruik kan tegen de tere huid van uw kind komen, waardoor uw kind brandwonden kan oplopen. Bij een warmtekruik bestaat de kans dat de kruik gaat lekken. Er zijn uitzonderingen wanneer het wel nodig is om een kruik in bed te gebruiken, bijvoorbeeld in de kraamweek. Leg de kruik dan op de deken op een handbreedte afstand van uw kind. Een kruik in bed mag alleen op advies van een arts, kraamverzorgende of verloskundige.
Meer informatie over veilig slapen vindt u ook op de website
www.veiligheid.nl bij thema’s > kinderveiligheid > slapen. Hier kunt u ook de brochure ‘Slaap lekker’ raadplegen.
Omgang uw premature kind thuisEen prematuur kind kan nog niet alle aangeboden prikkels verwerken. Daarom is het belangrijk dat u thuis goed kijkt wat uw kind wel of niet aankan.
Een aantal adviezen voor de verzorging van uw premature kind in de thuissituatie:
- Voed uw kind in een prikkelarme omgeving. Broertjes en zusjes kunnen gewoon in dezelfde omgeving spelen, maar zet een televisie, mobiel of tablet uit.
- Geef uw kind niet van arm op arm door.
- Verzorg uw kind in zijligging. Een gebogen houding voelt voor een baby comfortabeler en natuurlijker dan op de rug.
- Bied uw kindje tot 6 weken na de uitgerekende datum begrenzing aan tijdens de verzorging. Denk hierbij aan een extra hand op het hoofd of in bad met een hydrofiele luier. Als u merkt dat uw kind onrustig wordt tijdens de verzorging, pauzeer dan even.
- Voer alle handelingen langzaam uit.
- Als uw kind veel bewegingen maakt in zijn slaap en hierdoor zichzelf wakker houdt, kunt u overwegen om uw kind in te bakeren. Bespreek dit eerst met uw jeugdverpleegkundige op de polikliniek Kindergeneeskunde of de jeugdverpleegkundige op het consultatiebureau.
Het ritme van uw kindHet ritme van uw kind is afhankelijk van het aantal zwangerschapsweken en wat uw kind aankan. Wij geven u een aantal richtlijnen. Houd er rekening mee dat elk kind anders is. Kijk goed naar de lichaamssignalen van uw kind. Als u vragen heeft over de richtlijnen, dan kunt u deze stellen aan de jeugdverpleegkundige op het Neonatologie Nazorgspreekuur of het consultatiebureau.
Richtlijn voor het ritme van uw kind, afhankelijk van het aantal zwangerschapsweken:
36-38 zwangerschapsweken - Ritme: verschonen, voeden, knuffelen, slapen.
- De tijd dat uw kindje tussen het slapen wakker zal zijn, is nog kort, ongeveer 30 minuten.
38-42 zwangerschapsweken - Ritme: verschonen, voeden, spelen op schoot, wakker in bed leggen, slapen.
- Als uw kind wakker is en uw kind contact met u zoekt, kunt u uw kind eventueel ook op een voedingskussen leggen met een kussensloop eroverheen. Dit geeft uw kind begrenzing.
- Vanaf 38 weken laten kinderen vaak meer stemgeluid horen.
42-46 zwangerschapsweken- Ritme: verschonen, voeden, spelen op schoot, spelen op het voedingskussen in de box met eventueel een mobile erboven. Als u aan uw kind ziet dat hij moe wordt, leg uw kind dan wakker in bed.
- Vanaf 4 weken na de uitgerekende datum kunt u ook een draagdoek gebruiken. Dit vindt een kind vaak prettig bij bijvoorbeeld krampjes. Daarnaast kunt u met een draagdoek uw kind dichtbij u dragen en heeft u toch de handen vrij.
Vanaf 6 weken na de uitgerekende datum - Ritme: verschonen, voeden, spelen op schoot/in box tot signalen van moe worden, wakker in bed leggen, slapen.
- Gebruik van een hangmatje in de box is mogelijk.
- U kunt uw kind in de box leggen of voorzichtig speelgoed aanbieden als hij hier interesse voor heeft.
WipstoelGebruik een wipstoel pas vanaf 4 maanden. Bijvoorbeeld, bij het geven van de eerste hapjes. Vóór 4 maanden kan uw kind zichzelf niet goed in balans houden in de wipstoel.
HuilenHet is normaal dat baby's enkele uren huilen per dag. Oorzaken zijn bijvoorbeeld dat uw kind:
- honger heeft;
- een volle luier heeft;
- een boertje moet laten;
- darmkrampjes heeft;
- moet wennen aan de overgang naar een ander voedingsritme;
- het te warm/te koud heeft;
- contact zoekt;
- moet wennen aan de regeldagen bij borstvoeding;
- door het verblijf in het ziekenhuis misschien gewend is geraakt aan geluid en licht. De overgang naar de omgeving van thuis kan aanleiding zijn tot huilen. Geef uw kind de tijd om te wennen thuis.
De periode van 4 tot 8 weken na de uitgerekende datum huilen kinderen vaak het meest. Probeer erachter te komen waarom uw kind huilt en of u er wat aan kunt doen. Koesteren/troosten maakt een kind bijna altijd rustig eventueel in combinatie met het zuigen op een vinger of speentje.
Buiten wandelenU kunt met uw kind buiten wandelen. Het prettigst is dit na de verzorging en voeding te doen. Controleert u in de nek of uw kind warm genoeg is. Voelt u hiervoor niet aan de handjes en voetjes want deze zijn veel sneller koud dan de rest van het lichaam. Als u uw kind in een draagdoek meeneemt naar buiten, let u dan ook op de temperatuur. Houdt u er rekening mee dat u uw lichaamstemperatuur overdraagt op uw kind en uw kind het niet te warm krijgt.
FysiotherapiePremature kinderen die voor 35 weken zwangerschap worden geboren in het ziekenhuis, worden tijdens de opname gezien door de fysiotherapeut. Vaak worden deze kinderen ook thuis nog begeleid door de fysiotherapeut.
Kinderen die vóór 32 zwangerschapsweken zijn geboren en/of een geboortegewicht van minder dan 1500 gram hebben, komen in aanmerking voor het TOP-programma door een TOP-fysiotherapeut. Meer informatie over het TOP-programma vindt u op www.top-eop.nl.
Als uw kind na de opname in het ziekenhuis thuis nog fysiotherapie krijgt, dan regelt de fysiotherapeut van het ziekenhuis voor u een (kinder)fysiotherapeut of TOP-fysiotherapeut in uw omgeving.
U krijgt een geprinte versie van de digitale verwijzing voor fysiotherapie van de verpleegkundige mee. Dit formulier geeft u aan de fysiotherapeut die bij u thuiskomt.
Consultatiebureau en Neonatologie Nazorgspreekuur ConsultatiebureauAls uw kind naar huis mag, ontvangt het consultatiebureau een brief van het ziekenhuis. Binnen 2 weken komt een jeugdverpleegkundige bij u thuis voor een kennismakingsgesprek. U krijgt dan een groeiboekje en een afspraak voor een eerste bezoek aan het consultatiebureau. De papieren voor de vaccinaties krijgt u thuisgestuurd, nadat uw kind is aangegeven bij de burgerlijke stand.
Neonatologie NazorgspreekuurVoor de volgende kinderen wordt na ontslag een afspraak gemaakt bij het Neonatologie Nazorgspreekuur op de polikliniek Kindergeneeskunde in het Slingeland Ziekenhuis:
- Te vroeg geboren kinderen (eerder dan 35 weken); en/of
- Kinderen die geboren zijn met een te laag gewicht; en/of
- Kinderen die een moeizame start hebben gehad.
Indien u hiervoor in aanmerking komt, vervallen uw afspraken bij het consultatiebureau. Uw kind wordt dan tot 4 jarige leeftijd gezien op het Neonatologie Nazorgspreekuur.
Meer informatie over het Neonatologie Nazorgspreekuur leest u in de folder ‘Neonatologie Nazorgspreekuur’. Deze folder kunt u ook raadplegen op
www.slingeland.nl VragenHeeft u vragen terwijl uw kind nog in het ziekenhuis is opgenomen? Dan kunt u deze stellen aan de kinderarts of neonatologieverpleegkundige van de afdeling.
Als u vragen heeft wanneer u weer thuis bent zijn er de volgende mogelijkheden:
- Vragen die kunnen wachten kunt u stellen tijdens de belafspraak met de verpleegkundige van de afdeling Neonatologie. Deze afspraak is binnen 7 dagen nadat uw kind weer thuis is.
- Voor vragen die niet kunnen wachten kunt u bellen met de afdeling Neonatologie, telefoonnummer: (0314) 32 92 98.
- Als u al contact heeft gehad met de jeugdverpleegkundige van het consultatiebureau, dan kunt u voor vragen daar terecht. Het telefoonnummer vindt u in het groeiboekje van uw kind.
- Als u vragen heeft over de gezondheid van uw kind (bijvoorbeeld verkoudheid of koorts), dan kunt u contact opnemen met uw huisarts.
Nuttige websitesMeer informatie over het veilig opgroeien van uw kind vindt u ook op de volgende websites: