8. Radiotherapie*
8.1 Inleiding
In overleg met uw behandelend arts is besloten dat u met radiotherapie wordt (na)behandeld. Radiotherapie wordt in Nederland in een aantal centra gegeven. Het Slingeland Ziekenhuis werkt samen met Radiotherapiegroep in Arnhem (voorheen het ARTI).
Mogelijk krijgt u naast radiotherapie ook hormoontherapie. Hormoontherapie is dan bedoeld als aanvullende behandeling om de kans op genezing te verhogen.
8.2 Radiotherapiegroep in Arnhem
Radiotherapiegroep bedient patiënten vanuit de behandellocaties in Arnhem, Ede en Deventer. Radiotherapiegroep in Arnhem is gevestigd naast het Rijnstate in Arnhem. De meeste patiënten die zij behandelen komen uit de regio Oost-Nederland. Radiotherapiegroep wil patiënten met tumoren de best mogelijke radiotherapeutische zorg bieden. Ook doen zij onderzoek naar het therapeutisch effect van radiotherapie en bevorderen zij onderwijs en nieuwe ontwikkelingen op dit gebied.
8.3 Wat is radiotherapie
Radiotherapie betekent letterlijk: ‘behandeling met straling’. Meestal spreken we dan ook over ‘bestraling’. Bestraling is een behandeling die zich richt op de tumor met als doel de kankercellen te vernietigen. Bij de bestralingsbehandeling blijven de gezonde cellen zo veel mogelijk gespaard. Radiotherapie kan gericht zijn op genezing, maar het kan ook gebruikt worden om klachten zoals pijn of bloedverlies te bestrijden.
Een bestralingsbehandeling is veelal poliklinisch. U wordt hiervoor dus niet opgenomen in het ziekenhuis. Eén bestralingsbehandeling duurt in totaal 10 tot 20 minuten. Van de bestraling zelf voelt of ziet u niets. De bestraling vindt vier tot vijf keer per week plaats, van maandag tot en met vrijdag. In het weekend hoeft u niet te komen. Al met al duurt de gehele behandeling één tot vijf weken. Dat is voor iedereen anders.
8.4 Brachytherapie
Soms is het mogelijk dat de bestraling niet uitwendig wordt gegeven, maar inwendig vanuit de prostaat. Dit wordt brachytherapie genoemd. Of dit bij u mogelijk is, is onder andere afhankelijk van het stadium van uw ziekte en de grootte van de prostaat. Bij brachytherapie worden radioactieve jodiumzaadjes tijdens een operatie in de prostaat ingebracht. Deze zaadjes bestralen de prostaat van binnenuit. Na verloop van tijd verliezen deze zaadjes hun radioactiviteit.
Deze behandeling vindt plaats in het Deventer Ziekenhuis in Deventer. U ontvangt een verwijzing en meer informatie over de behandeling van de Radiotherapiegroep. Welke vorm van bestraling bij u mogelijk is en welke vorm het beste resultaat geeft, wordt met u besproken door de uroloog en de radiotherapeut.
8.5 Radiotherapie en hormonale behandeling
Hormonale behandeling werd eerder alleen gegeven wanneer een tumor zich had uitgebreid buiten de prostaat. Het is de laatste jaren duidelijk geworden dat hormonale behandeling ook kan worden gebruikt om de gevoeligheid van bestraling te verhogen. Dit heeft een positieve invloed op het verloop van de ziekte.
Met name bij uitgebreide en agressieve tumoren is dit positieve effect merkbaar. Uw uroloog kan daarom voorstellen om u naast de bestraling, één tot drie jaar aanvullend met hormonen te behandelen (zie ook hoofdstuk 9: Hormonale behandeling).
8.6 De gang van zaken bij de Radiotherapiegroep
8.6.1 De voorbereiding
De uroloog uit het ziekenhuis draagt zorg voor uw aanmelding bij de Radiotherapiegroep. Voor het eerste bezoek krijgt u een telefonische oproep. Een afspraakbevestiging inclusief routebeschrijving wordt thuisgestuurd.
Wilt u bij uw eerste afspraak het volgende meenemen:
- een geldig identiteitsbewijs, bij voorkeur een identiteitskaart of paspoort;
- een actueel overzicht van uw medicijnen (AMO).
Dit betreft de medicatie die u via de apotheek heeft gekregen maar ook uw zelfmedicatie. Een overzicht is verkrijgbaar bij uw eigen apotheek.
8.6.2 Het eerste bezoek
Tijdens het eerste bezoek aan de Radiotherapiegroep heeft u een gesprek met de radiotherapeut. Een radiotherapeut is een arts die zich gespecialiseerd heeft in de behandeling van kanker door middel van bestraling. In dit gesprek zal de radiotherapeut een aantal vragen stellen en lichamelijk onderzoek doen. Op basis van deze gegevens en overige onderzoeken (zoals weefselonderzoek, röntgenonderzoek en bloedonderzoek) zal hij/zij een behandelvoorstel doen. Hierbij legt de radiotherapeut het doel, de gang van zaken en de bijwerkingen van de bestralingsbehandeling uit.
U kunt een familielid en/of bekende meenemen naar deze afspraak. Het gesprek duurt ongeveer 45 minuten.
8.6.3 Aanbrengen van markering
Het is belangrijk dat iedere keer exact hetzelfde gebied wordt bestraald. Daarom worden er ter voorbereiding op de bestraling een aantal kleine goudstaafjes in de prostaat geplaatst met behulp van echografie. Deze staafjes dienen als markering. De handeling hiervan is te vergelijken met het nemen van prostaatbiopten (zie paragraaf 4.2.5: het wegnemen van weefsel). Alleen wordt er nu geen weefsel verwijderd, maar worden er goudstaafjes ingebracht. Dit gebeurt door een uroloog in het Rijnstate Ziekenhuis.
Binnen een week na het plaatsen van de staafjes volgt een afspraak voor een CT-scan bij de Radiotherapiegroep. Hierbij worden opnieuw de tumor (met de goudstaafjes) en omliggende organen in beeld gebracht, zodat kan worden bepaald waar de bestraling precies gegeven moet worden. Het gedeelte van uw lichaam dat bestraald gaat worden, wordt gemarkeerd door kleine puntjes op uw huid te zetten met behulp van een tatoeagepen. Deze puntjes zijn klein, maar blijven wel altijd zichtbaar.
Voor meer informatie over de gang van zaken bij de Radiotherapiegroep kunt u de website
www.radiotherapiegroep.nl bekijken.
8.6.4 Aanvullend onderzoek bij brachytherapie
Als u in aanmerking komt voor brachytherapie krijgt u aanvullend (voor)onderzoek. U krijgt opnieuw een echografie van de prostaat, om de prostaat en de positie van de tumor precies in beeld te hebben. Mogelijk dat er ook een plastest wordt afgenomen en dat u een vragenlijst moet invullen. Zodra de definitieve datum van uw behandeling is vastgesteld, krijgt u ook instructies over de voorbereidingen.
8.7 Bijwerkingen
Sommige mensen hebben veel last van bijwerkingen, anderen merken er weinig van. De meest voorkomende bijwerkingen van bestraling zijn:
- vermoeidheid
- problemen bij plassen/ontlasting
- erectiestoornissen
8.7.1 Vermoeidheid
Voor het herstel van gezond bestraald weefsel en voor het opruimen van de dode kankercellen, heeft het lichaam (extra) energie nodig. Dit is de reden dat veel patiënten last hebben van vermoeidheid. Ook kan voor patiënten het heen en weer reizen voor de bestralingen een extra belasting vormen of het tijdstip van de bestraling een inbreuk op uw dagelijks ritme zijn. Probeer bij ernstige vermoeidheid een uurtje te rusten overdag. De vermoeidheid kan vaak enkele weken tot maanden na de totale behandeling aanhouden.
8.7.2 Problemen bij plassen/ontlasten
Omdat het bestralingsgebied iets groter is dan alleen de prostaat, is het mogelijk dat er klachten optreden in de blaas en in de darmen. De blaas/plasbuis kan geïrriteerd zijn door de bestraling, waardoor u vaker moet plassen of poepen. Ook kunt u moeite hebben met plassen of bloed bij de ontlasting zien. Wij adviseren u veel te drinken, zodat u uw blaas en plasbuis goed schoonspoelt en de urine goed verdunt. Als u de klachten als hinderlijk ervaart, kunt u dit melden. Er wordt dan bekeken op welke manier deze klachten kunnen worden verminderd.
Een enkele keer komt het voor dat na bestraling incontinentie optreedt. Mogelijk kunt u urine en/of ontlasting niet goed ophouden. In het Slingeland Ziekenhuis zijn continentieverpleegkundigen aanwezig die u hierbij kunnen begeleiden. U kunt bij hen terecht voor praktische adviezen en incontinentiemateriaal. De uroloog van het Slingeland Ziekenhuis kan u verwijzen naar de continentieverpleegkundige.
8.7.3 Erectiestoornissen
De zenuwen die zorgen voor een erectie liggen aan de buitenkant van uw prostaat. Bij bestraling (zowel inwendig als uitwendig) is het onvermijdelijk dat deze zenuwen tijdens de behandeling (enige) schade oplopen. Deze zijn namelijk vaak met de prostaat vergroeid. Het krijgen van een normale erectie is dan niet meer (goed) mogelijk. Erectieverlies treedt na bestraling (in- en uitwendig) vaak geleidelijk op. Het orgasmegevoel verliest u echter niet.
Ook voelt de penis na een bestralingsbehandeling niet “doof” aan. Ook kan het hebben van kanker invloed hebben op de zin in vrijen en daarmee de mogelijkheid om een erectie te krijgen. Als u wil, kan worden onderzocht wat de mogelijkheden zijn om eventueel weer erecties te krijgen. Soms is dit echter niet mogelijk. Eventueel kunt u worden verwezen naar de seksuoloog.
8.8 Controle
U blijft zowel bij de Radiotherapiegroep als bij de uroloog onder controle. Rondom de bestralingsperiode controleert de radioloog van de Radiotherapie-groep u met name. Naarmate de bestraling langer geleden is, vinden de controles weer wat meer plaats bij de uroloog. In principe blijft u een aantal jaren onder controle.
8.9 Vervoerskostenregelingen
U kunt met het openbaar vervoer, met eigen vervoer of met een taxi naar de Radiotherapiegroep komen. Als u met het openbaar vervoer of met eigen vervoer komt, adviseren wij u om van tevoren bij uw zorgverzekeraar te informeren naar de regeling voor de reiskostenvergoeding. U doet er goed aan uw bus- of treinkaartjes te bewaren, zodat u deze op verzoek van uw zorgverzekeraar kunt tonen.
8.10 Vragen
Heeft u na het lezen van deze informatie nog vragen over de Radiotherapie-groep, schrijf ze op en stel ze bij uw eerste gesprek aan de radiotherapeut of laborant. Achterin deze Patiënteninformatiewijzer kunt u uw vragen noteren.
8.11 Meer informatie
Meer informatie over radiotherapie vindt u in de brochure ‘Radiotherapie’ van het KWF. Ook kunt u de informatie vinden op het internet,
www.kwf.nl.